zondag 9 november 2014

Week 46 - Het mopperplantje

Doe alle dingen zonder morren (en meningsverschillen), …
HSV

Doe wat u doen moet zonder te mopperen (of tegen te spreken.)
GNB

Doe alles zonder mopperen (en ruzie), …
HB

Filippenzen 2:14


‘Mopperen; is er één huis waar niet gemopperd wordt?’*


Mopperplantje,
je bent grauw,
stekelig en kaal,
en je bloemen geuren
naar eigenwijsheid,
egocentrisme,
trots
en opstandigheid.

Met elke keer
dat ik je water geef
groei je gestaag
en ondermijn je
mijn vertrouwen
op de Heer, mijn God,
en breng je mij tot
steeds meer
ontevredenheid.

Welk voorbeeld
ben ik nog
voor de wereld
om mij heen;
ben ik zo nog wel
als een ster die
Gods Licht uitstraalt
en Zijn liefde
verspreidt?!

Naar: De overdenking van de kalender


Afgelopen week mocht ik stilstaan en nadenken over mopperen en ik moet je bekennen dat ik tot de conclusie kwam, dat ik niet alleen veel meer mopper dan dat ik me er bewust van ben, maar dat de impact ervan ook veel groter en verstrekkender is dan ik me ooit heb gerealiseerd en het heeft me gebracht tot het zetten van bepaalde stappen.

Mopperen is iets zeggen omdat je ontevreden ben; ontevredenheid uiten; onvrede uiten.
Andere woorden voor mopperen die je in de Bijbel vaak tegenkomt zijn: murmureren, morren, zich beklagen of verwijten.
De nieuwe ‘Bijbel in gewone taal’ spreekt over protesteren of klagen.


De gegeven Bijbelgedeelten brengen mij naar het volk Israël.
Ja, dit volk heeft inderdaad heel wat afgemopperd; tjonge jonge, wat ‘Mozes’ allemaal over zich heen kreeg!

Wat voorbeelden:
Exodus 15:24 - Toen morde het volk tegen Mozes, en zei: Wat moeten wij nu drinken? 
Exodus 16:2 - En heel de gemeenschap van de Israëlieten morde tegen Mozes en tegen 
Aäron in de woestijn.
Exodus 17:3 - … het volk morde tegen Mozes en het zei: …
Numeri 11:10 - Toen hoorde Mozes het volk jammeren, geslacht na geslacht, ieder voor de ingang van zijn tent.
Numeri 14:2 - Al de Israëlieten morden tegen Mozes en tegen Aäron. 


Ik heb me gedurende deze week eens een beetje proberen te verplaatsen in hun sandalen, en getracht me een klein beetje voorstelling te maken van ‘wat als ik daar nu bij had gelopen, me tussen en onder hen had bevonden’.
Wat zou ik hebben gedaan?
Het is heel makkelijk om nu te zeggen dat ik echt niet zo gemopperd zou hebben, want moet je toch eens kijken wat God allemaal al niet voor hen had gedaan en voor hen had gezorgd; ze moesten toch weten dat Hij altijd en overal kan en zal helpen.
En toch …
Ik weet het zo net nog niet; het ligt er denk ik ook een beetje aan met welke mensen je het meeste optrekt.
Als je om je heen niets anders hoort dan gemopper en geklaag, heeft dat een negatieve uitwerking op jezelf.
Vroeg of laat wordt je zelf chagrijnig en ga je mee mopperen.
En is het niet om hetzelfde als waar de ander op moppert, dan is het wel op degene(n) die mopperen.
We worden immers ook vrolijk en blij als andere mensen vrolijk en blij zijn!
Sommige kinderen kunnen zo heerlijk schaterlachen, dat al heb je eigenlijk geen reden om te lachen, toch tovert hun lachen op zijn minst een glimlach op je gezicht.
Het spreekwoord zegt niet voor niets: ‘waar je mee omgaat, raak je mee besmet.’
We zien dit in Numeri 11:4:
‘Het samenraapsel van vreemdelingen dat in hun midden verkeerde, werd met gulzigheid bevangen; daarom jammerden ook de Israëlieten opnieuw en zeiden: …’
Mopperen heeft dus duidelijk effect op onze omgeving, en niet bepaald een positief effect.

Daarnaast kom in de Bijbelgedeelten waaruit de verzen komen, ook heel duidelijk naar voren, dat hun gemopper tegen Mozes en Aäron in wezen tegen God is.
Mozes zegt dit ook in Exodus 16:8b – ‘Want wie zijn wij? Uw gemor is niet tegen ons gericht, maar tegen de HEERE.’
Ik heb mezelf deze week menigmaal afgevraagd, mijn gemopper op de kinderen, dat zij hun rommel niet opruimen, hun spullen overal laten slingeren; op die automobilist die maar 50/60 km blijft rijden waar je 80 km mag, of op mijn man, omdat hij … (ga ik lekker niet zeggen)
De volgende tekst kwam in mijn gedachten: ‘En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’
Ik weet dat deze tekst over daden spreekt, maar ik vraag me af of dit ook niet geldt voor dit soort dingen?
Is mijn gemopper (is immers ook een daad) tegen de kinderen, die automobilist, mijn man …, in wezen niet tegen Hem?

God stelt Zijn volk op meerdere manieren op de proef en om verschillende redenen.
Hij wilde dat zij zouden weten wie Hij was, dat ze Hem gehoorzaam zouden zijn, Hij wilde dat ze op Hem hun vertrouwen zouden stellen:

Exodus 15:25b -  ‘Hij riep tot de HEERE, en de HEERE wees hem een stuk hout. Dat wierp hij in het water. Toen werd het water zoet. Daar heeft Hij het volkverordeningen en bepalingen gegeven, en daar heeft Hij het op de proef gesteld.

Exodus 16:4 – ‘Toen zei de HEERE tegen Mozes: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel laten regenen. Het volk moet eropuit gaan en de per dag benodigde hoeveelheid verzamelen, zodat Ik het op de proef kan stellen of het naar Mijn wet wandelt of niet.’

Numeri 14:11 – ‘En de HEERE zei tegen Mozes: Hoelang zal dit volk Mij nog verwerpen? En hoelang zullen zij niet in Mij geloven, ondanks al de tekenen die Ik in het midden van hen gedaan heb?’

Zou Hij dat ook bij mij doen als de kinders hun rommel weer laten liggen, als die automobilist te langzaam rijdt naar mijn zin, of als mijn man, of …?
Zijn het stuk voor stuk ook eigenlijk geen mogelijkheden waar ik kan leren?


Het gemopper van het volk Israël had grote, zeer grote gevolgen.
In eerste instantie heeft God geduld met het volk, en geeft Hij het de tijd om te leren zien wie Hij is en dat Hij betrouwbaar is, maar Zijn geduld houdt ook op.

Numeri 14:26,27 – ‘Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aäron: Hoelang zal Ik nog bij deze boosaardige gemeenschap blijven, die tegen Mij mort? Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord, waarmee zij tegen Mij morren.

Numeri 11:1, 10b, 19,20, 33

‘En het gebeurde, toen het volk zich beklaagde, dat het kwaad was in de oren van de HEERE, want de HEERE hoorde het, zodat Zijn toorn ontbrandde. En het vuur van de HEERE brandde onder hen en verteerde, aan de rand van het kamp.’

 ‘En de toorn van de HEERE ontbrandde hevig; ook in de ogen van Mozes was het kwalijk.’

 ‘U zult het niet één dag eten, geen twee dagen, geen vijf dagen, geen tien dagen, en geen twintig dagen, maar tot een volle maand, totdat het u de neus uit komt en u ervan walgt. Want u hebt de HEERE, Die in uw midden is, verworpen, en hebt voor Zijn aangezicht gejammerd: Waarom zijn wij eigenlijk uit Egypte vertrokken?’

‘Het vlees zat nog tussen hun tanden, voordat het gekauwd was, toen de toorn van de HEERE tegen het volk ontbrandde, en de HEERE bracht het volk een zeer grote slag toe.’

Numeri 14:1-38


De consequenties van het gemopper voor het volk Israël waren verschrikkelijk; wat dat betreft is dit voor ons nu heel anders.
Ons gemopper lijkt vaak niet veel consequenties te hebben, hooguit merken we dat de mensen om ons heen chagrijnig worden, of dat God ‘even’ verder weg is dan anders, of de dingen die we moeten doen lukken niet zo goed, …
Maar zoals God het volk Israël strafte voor hun geklaag en gemopper, nee, zo is dat in onze tijd niet meer; toch …?

Misschien is er geen vuur meer uit de hemel en mogen we door het verzoenende bloed van de Here Jezus ons beloofde land straks toch binnengaan, maar lopen we niet heel erg ons doel mis met ons gemopper?

Filippenzen 2:14,15
‘Doe alles zonder morren of tegenspreken, zodat u onberispelijk en onschuldig bent, onbesproken kinderen van God, te midden van een slinks en ontaard geslacht, waarin u schittert als sterren in het heelal.’

‘Waarin u schittert als sterren in het heelal.’

‘… loof Hem, alle lichtende sterren …
Psalm 148:3b

Loof ik Hem met mijn gemopper?
Ben ik een lichtende, schitterende ster als ik mopper?


Op mijn bureau liggen nog verschillende schrijfsels van mij; ooit een keer geschreven naar aanleiding van verschillende dingen.
Ze liggen er al een poosje en zijn heel persoonlijk.
Als ik mijn schrift, wat daaronder ligt, wil pakken, word ik getrokken naar één van de gebundelde blaadjes om dat schrijfsel nog eens weer te lezen en ik kom tot de ontdekking dat dit aansluit bij deze twee laatste twee verzen.
Mag ik je even meenemen naar deze persoonlijke notities?


Citaat boek:
‘Het is niet verkeerd om plannen te maken, maar de les van Hizkia ’s tunnel is dat God, als we ons vertrouwen op Hem stellen, niet alleen overwint, maar ook wordt verheerlijkt.’


De vraag die in mij bovenkomt is: Hoe wordt God verheerlijkt in mijn leven? In de dingen die ik doe, of zeg …?
Als ik vanmorgen even een stukje lees uit het boek ‘Lopen op het water’ van Lynn Austin (even naar beneden scrollen) kom ik bij het bovenstaande citaat.
En terwijl ik gewoon doorlees tot het einde van het gedeelte, word ik ‘besprongen’ door het woord verheerlijkt.
Of eigenlijk, nog meer door de gedachte dat het de bedoeling is van ons leven, van de dingen die wij doen, dat God wordt verheerlijkt.

Mijn gedachten gaan tegelijk alle kanten op -naar mijn huishouden, de was, de rommel die ik steeds tegenkom, de badkamer en toilet …
In een woordeloze tweespraak die plaatsvindt in mijn gedachten in slechts luttele seconden, is het alsof God zegt: ‘In alles wat je doet gaat het erom hoe je het doet.’

Ik kom mezelf hier tegen, mopperend over de steeds weer terugkerende dingen die moeten worden gedaan, mopperend op iedereen, omdat ze ‘weer’ overal hun rommel laten slingeren en niet opruimen.
In die slechts luttele tijd komt ook de gedachte in mij op over ‘sloofje zijn’, mezelf verliezen, wie ben ik dan, doen wat een ander oplegt, verwacht, wil …
De gedachten buitelen in korte tijd over elkaar heen, maar één ding blijft daarin overeind staan: ‘…, opdat Ik word verheerlijkt!’

Ik mag mezelf verliezen in Hem die liefde is.
Ik kan mezelf verliezen in Hem, want in Hem ben ik veilig en geborgen.
In Hem vind ik alles wat waarde heeft.
In Hem word ik getransformeerd tot volmaaktheid en word ik vrij van alles wat mij bind of vast wil houden.

Mezelf verliezen in Hem doet mij opstaan tot een nieuwe schepping, vol kracht en luister, die Hem weerspiegeld en verheerlijkt.

‘Doe met vreugde het werk waartoe je geroepen bent, Mijn kind, ook de minder leuke dingen die daarbij horen, of die het gevolg zijn van je keuzes.
Wees gehoorzaam aan Mij en dien met vreugde.
In mij ben je nooit een sloof.
In Mij ben je nooit minderwaardig.
In mij vind je en ben alles.


Doe alles zonder morren of tegenspreken, zodat u onberispelijk en onschuldig bent, onbesproken kinderen van God, te midden van een slinks en ontaard geslacht, waarin u schittert als sterren in het heelal.

… loof Hem, alle lichtende sterren …


Lieve Vader in de hemel.
Dank U wel, voor de lessen die ik mag leren, voor Uw geduld daarin en voor Uw oneindige liefde die U daarin betoont.
Ik ben stil en onder de indruk, Vader, als zo deze week tot mij doordringt wat mijn gemopper wel niet betekent voor U, voor mij zelf, voor anderen.
Wat de gevolgen waren voor Uw volk voor hun gemopper, en hoe dat wel niet laat zien wat het U doet.
Ik kan U niet beloven dat ik nooit meer zal mopperen; dingen zijn makkelijker aangeleerd dan weer af, maar brengt U, door Uw Geest mij toch steeds weer al deze dingen in gedachten een volgende keer als ik mopper of wil mopperen, ook al is het stil in mijn  gedachten, opdat ik werkelijk een lichtende ster zal worden in deze wereld.
Een lichtende ster, die U weerspiegeld en verheerlijkt.
In Jezus ‘Naam.

- Amen -


Onberispelijk, onbesmet,
onbesproken en oprecht zijn,
is wat U van ons vraagt.
Zijn als sterren aan de hemel,
schitterend en stralend,
Uw Naam verheerlijkend
tot in alle eeuwigheid.


Gods rijke zegen voor de komende week
en een liefdevolle groet,




* Citaat kalender


1 opmerking:

  1. Dank je wel voor deze blog over mopperen. Een lange blog. Er staan echt mooie dingen in om te onthouden en aan terug te denken.

    BeantwoordenVerwijderen