zondag 2 juli 2017

Smaak en zie ... (2 en slot)

‘Smaakt en ziet dat de Here goed is; welzalig de vrouw die bij Hem schuilt.’
>> Psalm 34:6


Persoonlijk

Dat alles in mij juichte bij het lezen van de woorden ‘Indien u tenminste geproefd hebt ...’ en waarom ook ik met David iedereen wil aansporen ‘om te proeven of God werkelijk goed is’  komt voort uit mijn eigen ervaring.
Net als David heb ook ik ervaren dat Gods woord waarheid is, dat God goed is, dat Hij zorgt voor wie Hem toebehoren.
En ik heb dit niet ervaren doordat alles zo voorspoedig ging en er geen problemen, moeilijkheden, pijn of verdriet was.
Nee, ik heb het juist ervaren dwars door al deze dingen heen.

Als gezin hebben we al heel wat moeilijke en zware jaren gehad.
We hebben te maken gehad met twee zonen die jaren gepest zijn op school en daardoor zwaar depressief waren geworden met alles wat daar bij hoort aan zelfmoordgedachten, -neigingen en poging; automutilatie, paniekaanvallen, opname, opleidingen die niet konden worden afgemaakt, diploma’s die daardoor nooit zijn gehaald enz.
Een zoon, die tot wel 14 keer een klaplong kreeg, en vier keer geopereerd is.
Een dochter, die door pleegouders van een vriendje zo werd gehersenspoeld, dat ze niet meer naar ons luisterde en alleen maar deed wat deze mensen zeiden, en die vervolgens
alles op alles zette om haar van ons af te pakken.
AMK en jeugdzorg die we daardoor op ons dak kregen, maar die ons, dankzij God, geloofden.

Eén zaak, mijn man had twee mannenmodezaken, die we na 28 jaar weg moesten doen.
Onze zoon, die we toen moesten ontslaan, terwijl ze net een baby hadden gekregen.
Mijn man, die toen alleen de andere zaak draaiende moest houden en zes dagen in de week moest werken.
Die vervolgens met reuma werd gediagnosticeerd, maar door moest omdat we anders niets hadden.
Ons huis, dat we door alles bijna moesten verkopen.

In het volgende vers, vers 19 zegt David:
‘Wie vertwijfeld is, is Hij nabij; Hij redt wie alle moed verloren.’

Ik kan jullie zeggen, dat ik menigmaal zeer vertwijfeld ben geweest, en op een gegeven moment ook echt alle moed had verloren.
Ik heb heel wat keren gebeden: ‘Heer, neem me maar uit dit leven weg, want ik kan en wil niet meer.’
En toen dat niet gebeurde, kwam het zelfs zover, dat ik tegenover God kwam te staan en me afvroeg of ik nog wel in Hem wilde geloven.
En ik heb me voorgesteld –tenminste geprobeerd voor zover me dat lukte, hoe dat zou zijn,  om zonder Hem verder te leven, en ik kwam tot de slotsom dat er dan niets meer was om nog voor te leven, dat ik dan net zo goed dood kon zijn, want dat zou ik immers zonder Hem zijn.
Het leven zou dan zinloos en doelloos worden.
En ik kon niets anders meer zeggen dan: ‘Heer, ik weet niet meer hoe ik verder moet, maar ik weet ook dan ik zonder U niet verder kan, en ook niets ben.’
Wilt U het dan maar doen, wat dan dat ‘het’ ook maar is.

Nee, er veranderde ogenschijnlijk niets, tenminste niet één, twee, drie.
Maar er was wel wat in beweging gezet door dit gebed; onzichtbaar voor mij, maar zichtbaar  in de onzichtbare wereld.
En langzaamaan begonnen er dingen te veranderen, eerst in mij en later ook in de omstandigheden.

God bracht wat ik nodig had om te kunnen groeien op het juiste moment op mijn pad.
Een cursus, andere vrouwen, mijn blog – o, wat heeft het schrijven me dicht bij Hem gebracht en gehouden.
Mensen die ruim een jaar lang iedere week bij ons over de vloer kwamen om biddend de strijd aan te gaan met die duistere machten die ons kapot wilden maken met onze dochter als middel.
Die biddend rondom ons stonden om ons te bemoedigen.
Een krachtig woord van Hem, dat ons de weg wees in die chaos en strijd, maar ons ook bemoedigde en opbeurde, dat Hij het zou doen, dat Hijzelf voor ons streed:
‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest!’ (Zach. 4:6)

Het was een leerschool om te leren vertrouwen, om te leren te gehoorzamen.
Het was een tijd van proeven en smaken, van ontdekken dat Hij goed was, en is!
Dat Hij betrouwbaar is; dat Zijn woord betrouwbaar is.
Dat er werkelijk iets veranderd als wij ons vertrouwen op Hem stellen.
Dat Hij helpt, en hulp geeft op het juiste moment.

Heel wat keren heb ik me in slaap gehuild, terwijl ik in gedachten weggekropen lag in Zijn armen; de enige plaats waar ik naar toe kon gaan om vol te houden en verder te kunnen.
Beschutting vindend en bescherming tegen alle aanvallen van de boze, en waar ik uit mocht huilen zonder veroordeling, en zonder dat er werd gezegd dat als ik het anders had gedaan of anders zou doen ….
Armen, die mij zachtjes vasthielden, terwijl mijn vuisten op Zijn borstkas ramden, met mijn waarom, en hoe lang nog? en die mij vervolgens tegen Zich aantrokken om mij te troosten in  mijn verdriet.
JA, God is nabij wie vertwijfeld zijn en alle moed hebben verloren …

En weet je, wat nog meer en belangrijker is dan mijn verhaal, is dat in Jezus, Gods eniggeboren Zoon, deze waarheid gestalte heeft gekregen.


Jezus

Lucas 4:14 -21
‘En Hij (Jezus) kwam in Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging naar Zijn gewoonte op de dag van de sabbat naar de synagoge,  en Hij stond op om te lezen.
En aan Hem werd het boek van de profeet Jesaja gegeven, en toen Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven stond:
De Geest van de Heere is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft; 
Hij heeft Mij gezonden  om aan armen het Evangelie te verkondigen, 
om te genezen wie gebroken van hart zijn,
om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, 
om verslagenen weg te zenden in vrijheid, 
om het jaar van het welbehagen –ook wel omschreven als het jaar van Gods goedheid; of het genadejaar, van de Heere te prediken.
En toen Hij het boek dichtgedaan en aan de dienaar teruggegeven had, ging Hij zitten, en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd.
Hij begon tegen hen te zeggen: 
Heden is deze Schrift in uw oren in vervulling gegaan.’

En dan ga ik gelijk door naar Romeinen 8:32 staat:
‘Hoe zal Hij, die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken.’

God houdt zoveel van jou en mij, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon liet sterven voor onze zonden.
En Jezus houdt net zoveel van ons als Zijn Vader, want Hij gehoorzaamde Zijn Vader en ging die lange lijdensweg tot in de dood uit liefde voor ons.
De profeet Jesaja profeteerde er over, en Jezus bevestigt niet alleen Zijn woorden, maar in Hem is deze profetie ook waarheid geworden.

Jezus kwam in de eerste plaats om ons te redden, om harten die gebroken zijn van de zonde heel te maken, om de weg tot God vrij te maken.
Als Jezus aan het kruis roept: ‘Het is volbracht’, dan scheurt op dat moment het voorhangsel in de tempel doormidden, van boven naar beneden.
Het voorhangsel, dat het Heilige scheidde van het Heilige der Heiligen.
Het Heilige der Heiligen, de plaats waar God aanwezig was in de tempel.
O, ik vind dit zo mooi!
Er was nu niets meer wat de mens nog scheidde van God; de weg was vanaf dat moment vrij!

Het voorhangsel scheurde van boven naar beneden.
Een mens zou het van beneden naar boven moeten scheuren, maar dit –dat het van boven naar beneden openscheurde, laat zien dat God het Zelf was die met het volbrachte werk van Jezus aan het kruis, de toegang tot Hem vrij maakte.
Niet de mens, maar God Zelf!
Wat een liefde, wat een genade!

‘We mogen nu vrijmoedigheid naderen tot de troon van Genade’, zegt Hebreeën 4:16, ‘waar we barmhartigheid en genade zullen vinden om op het juiste moment hulp te ontvangen.’

Deze tekst kreeg ik trouwens met mijn ‘Volwassendoop’ in oktober 2000.
Een tekst waar ik op dat moment helemaal niets mee kon, en als ik heel eerlijk ben eigenlijk een beetje over teleurgesteld was, want ik had liever een tekst gehad als ‘… maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden enz. (Jes. 40:15) of ‘Hij , die in u een goed werk begonnen is, zal dit …’ (fil.1:6)
Maar door alles waar ik doorheen ben gegaan en waar Hij mij uit heeft geholpen, is deze tekst één van de meest dierbare teksten geworden.
Want met alles mag ik, door Jezus, vrijmoedig naar Hem toegaan, en ik weet nu ook uit ervaring, dat ik daar vol liefde en genade word ontvangen en ik hulp zal krijgen op het juiste moment.


Jezus heeft de weg vrijgemaakt, dus waarom zouden we dan ook niet naar Hem toegaan met alles?
Niets is voor Hem te min of te klein!
God wil gekend worden in alles.
Hij wil een relatie met ons en dat kan alleen als wij vertrouwelijk met Hem omgaan.
Hem kennen in alles wat ons bezighoudt, en Hem steeds meer leren kennen door te proeven en te smaken van Zijn goedheid.
Te proeven van Zijn woord, van Zijn beloften en ontdekken dat ze waarheid zijn.
Het niet alleen meer moeten hebben van het horen van iemand, maar het zelf hebben ondervonden.


Gelukkig ben je als …

Achter zijn aansporing om te proeven van Gods goedheid aan, zegt David:

‘Welzalig de vrouw die bij Hem schuilt’

Welzalig, oftewel ‘gelukkig’.
Gelukkig ben je als je schuilt bij de Heer.
Gelukkig ben je als je bij Hem je toevlucht zoekt.
Gelukkig ben je, want, zegt Psalm 91:

‘Wie in de schuilplaats van de Allerhoogste is gezeten, zal overnachten in de schaduw van de Almachtige.
Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen,
Zijn trouw is een schild en een pantser.’

En even verderop:

‘Omdat hij liefde voor Mij opgevat heeft, zegt God, zal Ik hem bevrijden; Ik zal hem in een veilige vesting zetten, want hij kent Mijn Naam.
Hij zal Mij aanroepen en Ik zal hem verhoren, in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn, Ik zal hem eruit helpen en hem verheerlijken.
Ik zal hem met lengte van dagen verzadigen, Ik zal hem Mijn heil doen zien.’

Is dat niet geweldig!
Gelukkig ben je als je schuilt bij de Heer!
Gelukkig, want daar ben je veilig en geborgen.
Gelukkig ben je, want Hij zorgt voor je.
Gelukkig ben je, want je zult Zijn heil, Zijn redding dan zien!
Dit wil niet zeggen dat dan gelijk al je problemen en moeilijkheden zijn opgelost, dat pijn en verdriet en al die andere dingen er niet meer zullen zijn, maar wel dat Zijn vrede te midden van dat alles in je zal zijn.

‘Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. 
Laat uw hart niet in beroering raken, en niet bevreesd worden. (Joh. 14:27)

De vrede van God, die alle verstand te boven gaat en die onze harten  en gedachten zal bewaken in Christus Jezus.  (Fil. 4:7)

Schuilend bij Hem komen we tot rust, en in die rust wordt onze kracht herstelt; ontvangen we nieuwe kracht.

Jesaja 30:15
‘Want zo heeft gezegd mijn Heer, de Ene, de Heilige van Israël: 
in bekering en berusting ligt uw behoud, 
in stilheid en vertrouwen is uw kracht gelegen,- 
maar ge hebt niet gewild; …’

Willen wij wel?
Verlangen wij er naar?
Willen wij proeven en smaken dat Here goed is?
Willen wij schuilen en rusten bij Hem?
Willen wij méér dan het hebben van ‘horen zeggen’?


‘Smaakt en ziet dat de Here goed is; welzalig de vrouw die bij Hem schuilt!’


Lieve Vader in de hemel, dank U wel dat ik mocht, en mag, smaken en zien dat U goedertieren bent; dat U vol goedheid, genade, vriendelijkheid, en ontferming bent; vol liefde die nooit vergaat en vol van trouw.
De weg waarin ik deze dingen mocht(mag) ontdekken was(is) soms heel zwaar, maar toch Heer, dank U wel!
U te kennen, te weten dat U bent die U zegt dat U bent, is mij alles zo waard.
Ik besef ook, Heer, dat dit kennen nog maar zeer beperkt is, en ook heel kwetsbaar, en dat ik het soms ook weer snel vergeet, en ik dank U dan ook voor Uw geduld met mij.
Ik bid U, lieve Vader, dat anderen ook willen en zullen smaken en zien dat U goedertieren bent.
Dat ze geen genoegen zullen nemen met van horen zeggen, maar dat ze zich uit zullen strekken naar U om U steeds beter te leren kennen.
Zodat we met David kunnen zeggen: ‘Op de dag dat ik vrees, vertrouw ik op U. In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen?’
Ik loof en prijs Uw heilige naam.

- Amen -


Smaak en zie, proef en ontdek;
God is werkelijk wie Hij zegt dat Hij is.
Neem toch met minder geen genoegen,
het is anders het grootste gemis.

Schuil bij Hem, dan ben je veilig;
schuil bij Hem, dan is je leven geborgen.
Schuil bij Hem, en je bent een gelukkig mens,
want de Heer Zelf zal altijd voor je zorgen.

- Amen -


Smaak en zie, proef en ontdek, je zult niet beschaamd uitkomen!
Gods rijke zegen en een liefdevolle groet,
Rita



zaterdag 1 juli 2017

Smaak en zie ... (1)

‘Smaakt en ziet dat de Here goed is; welzalig de vrouw die bij Hem schuilt.’

>> Psalm 34:9


U, o God, bent een goedertieren God,
een God van liefde, goedheid en genade.
Een God vol mededogen; vriendelijk en trouw,
en Die ernaar verlangt ons hiermee te overladen.

U staat klaar om ons Uzelf te tonen, en te geven;
U wacht op ons tot wij willen proeven en smaken.
U hunkert om ons in onze grootste nood
met Uw goedertierenheid aan te raken.


Vorige maand mocht ik in Vaassen op de VrouwenOchtend waar ik iedere maand naar toe ga, de overdenking verzorgen.
Nu verzorg ik samen met Caroline van de Vate en Martine Lage wel ‘spreekbeurten’, maar dat is wel even heel anders dan alleen een overdenking geven.
Dat is iets dat ik nog niet eerder had gedaan.
Ik heb hier ‘ja’ op gezegd, omdat ik wist dat het God was die dit tijdstip en de plaats had bepaald (verhaal op zich).
Ik vond het doodeng, maar ook dit ervoer ik als opnieuw uitstappen en gaan op de weg die God neerlegt voor mij, in het vertrouwen dat leidt in het onderwerp, het schrijven en het spreken
De tekst en de onderstaande overdenking kwamen hieruit voort.
Met het nadenken over een onderwerp voor de maand juli, kwam ik uit bij deze overdenking en ik besefte dat hij heel mooi aansloot bij de vorige Blogpost ‘De liefde van God zichtbaar in Zijn woord’.


Het was op een zondagmorgen, dat de woorden uit 1 Petrus 2:3 in mijn Stille Tijd naar mij toekomen en mijn hart doen opspringen.
‘Indien u tenminste geproefd heb dat de Heere goedertieren is …’
Toen ik deze woorden las, werd ik zo blij van binnen.
‘Ja’, juichte het in mij, ‘ik heb geproefd dat Hij goedertieren is, dat Hij goed is, genadig, trouw, vol liefde, en geduld!’

Ik weet, goedertieren is een beetje een ouderwets woord en in de nieuwere Bijbelvertalingen kom je het ook niet meer tegen.
Daar is het vertaald met ‘trouw’, of met ‘goed of goedheid’ of ‘liefde’.
Ik moet eerlijkheidshalve zeggen, dat ik ook niet precies kon zeggen wat het nu betekende, het was meer iets gevoelsmatig in de woorden die ik net aangaf van –goed, genadig, liefde, trouw, geduld; al deze dingen eigenlijk omvattend.
Nieuwsgierig en precies als ik ben, ben ik toen natuurlijk wel even op zoek gegaan naar dit woord en ik kwam er achter, dat het ook eigenlijk niet met één woord te beschrijven is.
Het schijnt dat het woord goedertieren afkomstig is van het Hebreeuwse woord ‘chesed’, - en dat woord is gewoon niet in één woord te vangen.
Het wordt dan ook verschillend vertaald met genade, liefdevolle vriendelijkheid, standvastige liefde, mededogen en goedheid.
Ergens anders werd ook het woordje ‘trouw’ er nog bij genoemd.
Goedertieren is dus duidelijk een woord met een hele diepe en rijke betekenis.

Goed, met al deze informatie in ons achterhoofd, gaan we nog weer even terug naar het punt waardoor we bij dit woord kwamen, naar ‘Indien u tenminste geproefd heb dat de Here goedertieren is.’ 
Ik laat de context waarin deze woorden staan liggen, en wil alleen focussen op deze woorden.
Want door deze woorden kwam ik uiteindelijk bij de tekst, waarbij ik werd bepaald dat ik daar verder bij stil moest staan.
Maar voor ik daar naar toe ga, wil ik jullie nog eerst even meenemen naar deze tekst in de Bijbel Gewone Taal.
Ik wil, en ga echt niet op iedere slak zout leggen, maar …
De Bijbel Gewone Taal heeft deze tekst namelijk als volgt verwoord:
‘Want als je Gods woorden hoort, dan weet je hoe goed de Heer is.’
Maar is dat wel hetzelfde als ‘Indien u tenminste geproefd hebt dat ...’.

Voorbeeld.
Iedere Vrouwenochtend sluiten we af met samen eten en dan komen er allemaal lekkere dingen op tafel te staan.
Dan kan iemand tegen mij zeggen dat het heerlijk is en dat de persoon die het gemaakt heeft heel goed kan koken, maar hoe zal ik dat weten als ik niets heb geproefd?
Alleen door zelf te proeven zal ik weten of het lekker is of niet.
Alleen door het uit te proberen zal ik weten of zij een goede kokkin is, of niet.
Men kan van alles zeggen, maar alleen door te ondervinden zal ik het zeker weten.

Dan kun je ook nog zeggen natuurlijk, ja, maar smaken verschillen …
En ja, dat is ook zo, maar of ik wel of iets niet lust, of lekker vind, zegt niets over het feit of de andere wel of niet goed kan koken.
Ik eet bijvoorbeeld echt geen slakken, maar dat wil niet zeggen dat een kok uit een 4 sterrenrestaurant ze niet briljant kan klaarmaken en dus goed kan koken.
Nee, alleen door iets te proeven, iets uit te proberen –en soms zelfs vaker dan één keer, want ja, één keer zegt natuurlijk niet altijd alles, kun je er achter komen of iets lekker is, of iets goed is of niet, en of dus wat er over iemand gezegd is, waar is.
Alleen van horen zeggen werkt dus niet echt.
Wel kun je door het horen iets wel of niet willen gaan uitproberen.
(om werkelijk te weten of iemand goed kan koken, is het natuurlijk wel slim om iets te proeven van wat je lust)

Ik weet, voorbeelden schieten altijd wel ergens te kort, maar toch is denk ik zo wel duidelijk, dat het horen van iets niet hetzelfde is als er van geproefd hebben.
En nodigt God Zelf ons niet uit in Zijn woord om te proeven?


Smaak en zie

Bij de tekst uit 1 Petrus 2:3 werd een verwijzing gegeven en wel naar Psalm 34:9 en daar staat:
‘Smaakt en ziet dat de Here goed is; welzalig de man –en ik maak er voor nu even ‘de vrouw’ van, die bij Hem schuilt.’
Smaakt en ziet …
Welzalig …

Smaak, oftewel proef! en zie dat de Here goed is.
Met andere woorden: probeer het uit.
De WillibrordVertaling vertaald het met: ‘ervaart het’ .
En zie, oftewel ‘ontdek het zelf’ …
Ga op onderzoek uit; test het.
En de Psalmist sluit zijn zin af met: ‘welzalig de vrouw die bij Hem schuilt.’
Met andere woorden, gelukkig ben je als je naar God toe gaat en bij Hem je bescherming zoekt.
Waarom gelukkig?
Omdat, als je bij Hem je bescherming zoekt; als je bij Hem gaat schuilen, er achter komt dat je daar veilig bent; dat daar voor je wordt gezorgd; dat Degene bij wie je schuilt te vertrouwen is.
David wist dat, hij heeft het al zo vaak gedaan en keer op keer heeft hij ervaren dat God te vertrouwen is, en daarom spoort hij iedereen in zijn Psalmgedicht aan om dit toch ook uit te proberen, zodat iedereen kan ontdekken hoe goed de Heer is.


David

Voor dat David koning werd, is hij jaren op de vlucht geweest voor koning Saul.
Vanaf 1 Samuël 8 kun je alles over Saul lezen, en in 1 Samuël 16 komt David in beeld.
Davids hield van God; Zijn hart was op God gericht en hij was aan Hem toegewijd.
In zijn strijd met Goliath wordt duidelijk hoeveel hij van God hield, maar ook hoe zeer hij op Hem vertrouwde.
Terwijl de grootste en sterkste soldaten van het leger van Saul bang zijn voor die reus die daar iedere keer tevoorschijn komt en de spot drijft met God en met hen, is David als hij hem de eerste keer hoort tot diep in zijn hart verbolgen en hij gaat, zo jong als hij is, vol vertrouwen op zijn God, de strijd met deze reus aan.
Wat anderen ook zeiden, wat de koning zelf ook zei, David vertrouwde op God.

1 Samuël 17:34-37
‘Majesteit’, antwoordde hij, ‘ik ben herder geweest in dienst van mijn vader. Wanneer een leeuw of soms een beer een lam uit de kudde kwam roven, ging ik achter hem aan, sloeg hem neer en redde het lam uit zijn muil. 
En viel de leeuw mij aan, dan greep ik hem bij zijn baard, en sloeg hem dood. 
Leeuwen en beren heb ik neergeslagen.
Het zal die onbesneden Filistijn net zo vergaan, want hij heeft de slagorden van de levende God uitgedaagd.
De Heer heeft mij gered uit de greep van leeuwen en beren, Hij zal mij ook redden uit de greep van de Filistijn.’

Ook de wapenrusting die Saul hem aangaf trok hij weer uit, want hij kon er niet in lopen.
En zo ging David, alleen gewapend met zijn slinger en vijf gladde stenen die hij in de beek had uitgezocht, op de reus af.

Er staat dat Goliath diepe minachting voor David kreeg toen hij hem zag, omdat hij nog maar een jongen was, en hij vervloekte David in naam van zijn goden.
Hij schreeuwde David toe in vers 43,44a: ’Ben ik soms een hond, dat je met een stok naar mij toekomt? Kom maar op, dan zal ik je vlees aan de aasgieren en roofdieren geven.’
Maar David laat zich niet intimideren door deze grote bullebak, maar loopt rustig op hem af en antwoordt (vers 44b-47)
‘U komt op me af vertrouwend op zwaard, lans en kromzwaard, maar ik kom op u af vertrouwend op de almachtige Heer, de God van de slagorden van Israël. 
U hebt Hem uitgedaagd, maar op deze dag zal Hij u in mijn macht geven.
Ik zal u neerslaan en u het hoofd afhouwen.
Op deze dag zal ik de lijken van het Filistijnse leger aan de aasgieren en de wilde dieren geven.
Dan zal heel de aarde weten dat Israël een God heeft en deze menigte zal weten dat de Heer voor de overwinning geen zwaard en lans nodig heeft.
Het gaat hier om de Heer; het is Zijn strijd.
Hij heeft jullie al in onze macht gegeven.’

Als Goliath in de aanval gaat, zet David de tegenaanval in; hij pak een steen en slingert hem weg en de steen treft de reus zo hard in het voorhoofd dat de steen naar binnendringt, en Goliath valt dood voorover.
David loopt op Goliath af, pakt zijn zwaard en hakt hem het hoofd af.
Hoe vol vertrouwen op God is David hier!
Zien de anderen alleen die grote reus, horen ze alleen zijn grote mond, David ziet dat God groter en sterker is.

Maar David is ook ‘maar een mens’, en korte tijd later is hij blijkbaar alweer vergeten hoe God hem geholpen had met leeuwen en beren, en met die reus; hoe hij op hen af ging wetend dat God voor hem uitging.
Als Saul hem naar het leven staat (1 Sam. 18 - 20) vlucht hij naar koning Achis van Gat. (1 Sam. 21)
En als hij daar hoort wat men over hem verteld aan de koning, is zijn angst zo groot, dat hij doet alsof hij gek is en krabt aan de deuren van de stadspoort en laat het kwijl in zijn baard lopen.
Hij wordt gegrepen en naar de koning gebracht, maar die wil ondanks de verhalen die hem over David verteld waren, niets meer van hem weten, en zo komt David daar weer goed weg.
Nergens vinden we een woord over dat hij naar God toe gaat, Hem om hulp vraagt, of wat hij moet doen.

Hoe anders is dit verhaal.
Toch is het na dit dat David de woorden schrijft: ‘Smaakt en ziet dat de Here goed is; welzalig de vrouw die bij Hem schuilt’.
En zo blijkt uit dezelfde Psalm ook dat David, ook al was God even uit beeld, hij God niet vergeten is.
En uit Psalm 56 blijkt dit nog meer, want deze Psalm schreef David toen hij door de Filistijnen gevangen genomen was.
Doodsbang als hij was, neemt hij zijn toevlucht tot God.
We lezen er een aantal verzen uit:

Vers 2:
‘Mijn God, heb medelijden, want ze loeren op mij, ze jagen mij op, heel de dag door.

‘Vers 4 en 5:
‘Bij al mijn angsten, machtige God, vertrouw ik op U.
Ik vereer U, mijn God, om wat U beloofd hebt.
Als ik op U vertrouw ken ik geen angst meer.
Wat zouden ze mij kunnen doen, die nietige mensen?’

Vers 9 t/m 15
‘Mijn omzwervingen hebt U opgetekend, mijn tranen opgevangen in een kruik.
Hebt u ze niet vermeldt in Uw boek?
Als ik U te hulp roep, slaan mijn vijanden op de vlucht, want dit weet ik: 
U, God, bent met mij.
Ik vereer U, mijn God, om wat U beloofd hebt, U vereer ik, Heer.
Als ik op U vertouw, ken ik geen angst meer.
Wat zouden mensen mij kunnen doen?’

Mijn God, mijn beloften aan U kom ik na, ik zal U dankoffers brengen.
Want U hebt me voor vallen behoed, me van de dood gered.
Nu kan ik verder leven, in Uw nabijheid.’


Psalm 34 is geschreven nadat David was weggejaagd van het hof van koning Achis, - in de aanhef van deze Psalm staat trouwens ‘Abimelech’, en dat blijkt een titel te zijn, en deze Psalm begint lofprijs en dankzegging naar God.

Vers 2 t/m 9:
‘Altijd wil ik de Heer danken, zonder ophouden bewijs ik Hem eer.
Van harte zal ik Hem eren; wie in verdrukking leven zullen het horen en zich verheugen.
Verkondig samen met mij de grootse daden van de Heer; laten wij allen Zijn macht erkennen.

Ik heb me tot de Heer gewend en Hij heeft geantwoord; van alle angsten heeft Hij mij bevrijd.
Wie zich tot Hem richten, zullen stralen van vreugde, hun vertrouwen is niet te vergeefs.
Ik was er ellendig aan toe, ik riep de Heer te hulp en Hij luisterde naar mij, verloste mij van al wat mij kwelde.
Als je ontzag hebt voor de Heer waakt Zijn engel over je, staat je bij en bevrijdt je.

- oudere vertalingen zeggen hier ‘De engel van de Heer legert zich rondom wie Hem vrezen en redt hen.’
Oftewel, zet zich rondom je neer, bivakkeert rondom je.
Ik vind dan het woordje ‘rondom’ zo prachtig, en zie het dan als het ware voor me hoe de engel zijn machtige vleugels ter bescherming om mij heen vouwt.

Oké, weer gauw verder.
Vers 9:

‘Je zult zien, je zult merken hoe goed de Heer is: je bent gelukkig als je bij Hem schuilt.’
- ‘Smaakt en ziet, dat de Here goed is; welzalig de vrouw die bij Hem schuilt.’

Smaak en zie; je zult het zien, je zult het merken!

In welke situatie we ook zitten.
In welke omstandigheden dan ook.
Wat het ook is dat ons bezighoudt.
Wat voor moeilijkheden, pijn of verdriet er ook zijn.
Laten we toch naar de Heer gaan, het desnoods uitschreeuwen, dat deed David immers ook.
Laten we desnoods de woorden van één van de Psalmisten gebruiken.
Maar laten we naar de Heer gaan en alles in Zijn handen leggen en zeggen: Heer, doe U het maar; laat U maar zien wie U bent.
Ik wil zien, dat U bent wie U zegt dat U bent!
Ik wil het proeven, ik wil het ervaren!

Probeer het uit!
Wat heb je te verliezen?
Hoe zouden we anders ooit kunnen weten dat God een God van trouw is, van liefde, van genade, van goedheid, van bewogenheid, als we alles maar zelf op willen lossen en zelf willen doen?
Hoe zal Hij Zichzelf ooit aan ons kunnen openbaren als een liefdevolle, zorgende Vader, als wij Hem daar de kans niet voor geven?


Tot zover vandaag; morgen komt het slot.
Ik hoop dat je dan opnieuw meeleest en dat het jou ook uit zal dagen om te proeven en te smaken dat de Heere goed is als je dat nog niet eerder hebt gedaan.
En dat anders, net als bij mij, je hart zal opspringen van vreugde bij de woorden 'indien u tenminste geproefd hebt dat de Heere goedertieren is'.

Gods rijke zegen en een liefdevolle groet,
Rita












Morgen ...

Dat alles in mij juichte bij het lezen van de woorden ‘Indien u tenminste geproefd hebt’ en waarom ook ik met David iedereen wil aansporen ‘om te proeven of God werkelijk goed is’  komt voort uit mijn eigen ervaring.
Net als David heb ook ik ervaren dat Gods woord waarheid is, dat God goed is, dat Hij zorgt voor wie Hem toebehoren.
En ik heb dit niet ervaren doordat alles zo voorspoedig ging en er geen problemen, moeilijkheden, pijn of verdriet was.
Nee, ik heb het juist ervaren dwars door al deze dingen heen ...