Het Dagboek van Murray van waaruit ik deze stukjes schrijf, is een boek over gebed.
Hoewel niet ieder hoofdstuk echt specifiek over bidden gaat, heeft het vaak toch op de een of andere manier mee te maken.
Soms kan ik hem heel goed volgen, soms kost het me wat moeite, en soms kan ik hem helemaal niet volgen.
De afgelopen tijd (als ook nog de komende) zijn er echter een aantal hoofdstukjes die heel specifiek over gebed gaan.
In wat ik reeds heb gelezen waren soms dingen die me bijna de moed ontnamen, maar er waren ook dingen die mijn hart diep raakten.
Als ik hem niet kon volgen, had dat vaak te maken met het feit dat ik de link niet kon leggen tussen wat hij zei en Gods Woord, maar er waren ook momenten dat vreugde mijn hart vulde.
Soms wilde ik alles maar laten voor wat het was, ik kon immers toch niet voldoen aan wat hij zei, om vervolgens mezelf maar weer toe te spreken en voor te houden dat niet zijn woorden mij moeten leiden, maar wat de Heer zegt en van mij vraagt, en dat daarin voor alles een tijd is.
Maar te midden van dit alles zijn er zoveel mooie en goede dingen die hij schrijft die de moeite van het overdenken waard zijn en waar ik van kan leren, dat ik toch de komende weken hier schrijvend mee bezig wil zijn.
Als ik mijn ‘Neem de tijd-stukje’ over bidden erbij pak1), kom ik echter bij een heel ander hoofdstukje uit dan ik had gedacht.
De vraag ‘waar ik eigenlijk moet beginnen’, werd daarmee gelijk van mij afgenomen, want het werd me meteen duidelijk dat hier het begin ligt van alles wat ik wil overdenken en schrijven, namelijk hoe belangrijk onze gebeden voor de Heer zijn.
Ik heb werkelijk geen idee waar alles mij gaat brengen, of hoeveel blogjes eruit voort zullen komen, en het doet er ook niet toe voor mij; ik wil gewoon de vele prachtige dingen die ik heb gelezen nogmaals overdenken, een plekje geven en er van leren.
Als je meeleest, dan bid ik dat het ook jou tot nadenken stemt en je er zegen van mag ontvangen.
Ik zou het fijn vinden als je je gedachten weer met mij deelt.
Immers: ‘Zoals men ijzer met ijzer scherpt, zo scherpt de ene mens de ander.’ (Spr. 27:17 - NBG)
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd en de moed
om alleen met God te zijn.
Neem de tijd om stil te zijn,
Zijn Woord te lezen
en Hem aan te roepen.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd, bid, vertel Hem
wat je bezighoudt, wat in je leeft.
Neem de tijd, deel alles met Hem,
ja, je diepste roerselen, want
niets is te groot of te klein.
Een halfuur stilte …
‘En toen het Lam het zevende zegel geopend had, kwam er een stilte in de hemel van ongeveer een halfuur.
…
En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan. Aan hem werd veel reukwerk gegeven, opdat hij dat samen met de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar vóór de troon zou leggen. En de rook van het reukwerk steeg, met de gebeden van de heiligen, uit de hand van de engel op tot vóór God.’
Openb. 8:1,3,4
Murray verbindt het half uur stilte in de hemel aan de gebeden van de heiligen om die voor Gods aangezicht te brengen, vóórdat de eerste engel zijn bazuin deed klinken en aan de noodzaak van stilte en terugtrekking van de dingen van de aarde die vele van Gods kinderen hebben gevoeld om gedurende een half uur hun gebeden voor God te brengen, om in gemeenschap met Hem te worden gesterkt voor hun dagelijks werk.
Zelf geloof ik niet helemaal dat dit halfuur stilte specifiek alleen is voor de gebeden van de heiligen, maar voor het geheel, de gebeden én de grote dingen die te gebeuren staan.
Maar het neemt niet weg dat dit gedeelte ons wel heel duidelijk de waarde van onze gebeden laat zien, en dat is waar het om gaat.
Onze gebeden zijn belangrijk voor God, hebben onnoemelijke waarde en stijgen op als een reukwerk tot Zijn aangezicht.
(zie ook de verwijzing naar Openb. 5:8, en Psalm 141:2)
Door te bidden eren we Hem, bewíjzen we Hem de eer, doordat we daarmee aangeven dat we Hem nodig hebben, dat we het zelf niet kunnen.
Door te bidden onderhouden we onze relatie met de Heer; immers, komt elke groeiende en goede relatie niet voort uit contact hebben met elkaar, samen dingen doen, door met elkaar te praten?
En worden relaties niet juist hechter als we onszelf geven aan elkaar, dingen delen, waardoor we er voor elkaar kunnen zijn?
En is het niet juist in zo’n relatie dat we elkaar tot steun en bemoediging kunnen zijn, we opgebeurd worden …?
De Heer verlangt naar ons!
De Heer verlangt ernaar dat we bij Hem komen om van hart tot hart met ons te spreken.
Hij verlangt ernaar dat we ons hart met Hem delen, dat we Hem deelgenoot maken van wat in ons leeft, zowel onze vreugde als onze pijn, zowel dat waar we blij van worden, als waar we het moeilijk mee hebben, zowel onze vragen als onze strijd.
Ja, de Heer weet alles, Hij weet precies wat we denken of willen zeggen (Ps. 139), niets is voor Hem verborgen, maar Hij wil gebeden zijn!
Hij wil onze stem horen!
‘Het geheim van kracht kan slechts gevonden worden
in levende gemeenschap met God.’
Andrew Murray
Geen tijd …
Ik ben door alles wat er gebeurd is de afgelopen tijd, en eigenlijk zelfs al daarvoor, een beetje mijn gewone dagelijkse ritme kwijtgeraakt.
Waar ik eerst in alle rust en stilte mijn dag met de Heer kon beginnen zonder op de klok te hoeven letten (vroege afspraken uitgezonderd), moet ik nu de klok in de gaten houden, omdat ons hondje wel uit moet, zeker nu zij wat ouder wordt, en ik vind dat lastig, en voel me daardoor soms onrustig en opgejaagd.
Het probleem zit hem voor mij niet in het feit dat het niet op een ander tijdstip zou mogen, maar meer in het feit, dat ik gewoon mijn dag met Hem wil beginnen.
Al met al is het daarmee voor mij gewoon geen optie om een ander moment te kiezen.
Daarnaast heb ik ook gemerkt dat het me op een ander tijdstipt vaak ook niet lukt om in diezelfde rust en stilte te komen als ’s morgens.
Dus ligt er voor mij de komende tijd de uitdaging om mijn weg daarin te vinden, zodat ik weer in alle rust, zonder op de tijd te hoeven letten, bij Hem kan zijn, want het is mijn kracht om door te gaan, om vol te houden, maar bovenal om te groeien in mijn realtie met Hem.
Hoe kostbaar zijn daarom (Dag)boeken als deze van Murray naast de Bijbel, boeken die ons iedere keer weer aansporen en aanmoedigen om tijd te maken voor de Heer; het belang van Bijbellezen, bidden en voorbede doen voorhouden.
Tijd met Hem moet het belangrijkste zijn van elke dag, als ook tijd om te bidden, voor onszelf, ons gezin/familie, als ook voorbede voor zovele andere mensen en dingen; en ook sámen met anderen, er gebeurt immers zoveel, en de nood is zo groot.
Maar hoe lastig is het om die tijd te nemen, te pakken.
Hoe zeer worden we niet meer en meer in beslag genomen door van alles en nog wat.
Hoe vaak gebeurt het niet dat ik het idee had dat ik geen tijd had gehad om bijvoorbeeld extra te bidden, terwijl als ik het eens op een rijtje zette wat ik dan precies had gedaan, ik er vaak achter kwam dat het in wezen te maken had met waar ik voor gekozen had om te doen.
Eén ding is zeker, de boze wil niet dat wij tijd voor de Heer maken, dat we Bijbellezen, bidden en voorbede doen.
Er is een prachtige uitspraak van Corrie ten Boom over bidden die heel duidelijk is:
‘Gebed heeft grote kracht!
De duivel glimlacht als wij plannen maken.
Hij lacht als hij ons druk bezig ziet.
Maar hij beeft als wij bidden.’
Misschien goed om onszelf eens af te vragen: welke plaats heeft Tijd met God, Tijd voor Gebed/Voorbede in ons leven, in onze dagplanning?
Zijn we dan ook in alle rust bij Hem, of voelen we ons opgejaagd door allerlei zaken?
En, hoe eerlijk zijn we als we zeggen dat we geen tijd hebben om Bijbel te lezen of te bidden, om met Hem alleen te zijn?
Terug naar dat Halfuur …
Wat is een halfuur van onze tijd op een hele dag?
Okay, voor de één vast heel wat meer dan voor de ander, maar toch.
Elke dag die we van de Heer krijgen heeft 24 uur, hoeveel daarvan spenderen we aan tijd met Hem?
Murray zegt in het hoofdstukje:
‘O mijn broeder (lees ook zuster 😊), indien u slechts Christus wilde gehoorzamen als Hij zegt: “Sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene” en de moed zou hebben om alleen met God te zijn gedurende een halfuur.’2)
En aan het eind van het hoofdstukje zegt hij het volgende:
‘Broeder (zuster), God verlangt ernaar u te zegenen. Is het niet de moeite waard om een halfuur alleen met God te zijn? In de hemel zelf was er behoefte aan een halfuur stilte om de gebeden van de heiligen voor Gods aangezicht te brengen. Als u volhardt, zult u ondervinden dat het halfuur dat eerst het moeilijkste schijnt van de hele dag, op den duur de meest gezegende tijd wordt in uw gehele leven.’
Moed hebben om een half uur alleen met God te zijn …
Ja, soms vraagt dat om moed, moed om nee te zeggen tegen andere dingen, dingen die we misschien veel leuker of fijner vinden om te doen, of dingen die eigenlijk nodig zijn, of dingen die in eerste instantie óns een goed gevoel geven, of … vul zelf maar in welke dingen dat voor jou zijn.
Ja, soms vraagt het om moed om met Hem alleen te zijn, misschien weet je niet goed wat te moeten lezen, of wat je moet zeggen, of moet bidden.
Niet voor iedereen is het even vanzelfsprekend om speciaal tijd met de Heer te hebben, om bij Hem te zijn en te delen wat je zo bezighoudt, wat je fijn vindt, of juist moeilijk; een persoonlijke relatie met de Heer hebben is niet in elke gezindte iets natuurlijks.
Misschien ben je wel heel boos op God om wat Hij toelaat in je leven, en voel je je door Hem in de steek en aan je lot overgelaten, hoeveel moed is er dan soms niet voor nodig om over je eigen gevoelens heen te stappen en toch naar Hem toe te gaan en bij Hem te zijn.
Misschien heb je wel allerlei vragen, en begrijp je helemaal niets van Hem, en staat dit als een berg tussen jou en Hem in; hoeveel moed is er dan soms niet nodig om Hem toch te bestormen met al je vragen, daarbij accepterend dat sommigen vragen onbeantwoord zullen blijven; dat Hij tegen je zegt: Mijn genade is jou genoeg!
Misschien …, ach, er kunnen zovele redenen zijn dat het om moed vraagt om alleen met Hem te durven zijn.
Dus: hoe moedig zijn we?
Hoe moedig ben jij?
De meesten van ons zullen niet als Cornelius uit Handelingen (10:3) een visioen krijgen, waarbij een engel gezien wordt en die een boodschap voor ons heeft.
Maar op grond van Gods Woord mogen we weten dat de woorden van de engel tot Cornelius, eigenlijk ook voor ons gelden.
‘Uw gebeden en uw liefdegaven zijn als gedachtenis opgestegen naar God.’
Op grond van Wie Hij is, en wat Zijn Woord zegt, weten we dat Hij ons hoort en ziet, en dat onze gebeden opstijgen naar Zijn troon.
‘En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen.’
Openb. 5: 8
‘Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan, laat mijn opgeheven handen als het avondoffer zijn.’
Psalm 141:2
‘Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, Ik zal u grote en onbegrijpelijke dingen bekendmaken, die u niet weet.’
Jeremia 33:3
God verlangt naar ons en Hij verlangt ernaar om ons te zegenen!
(en dan heb ik het niet over materiële zegeningen)
‘Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw!’ (Klaagliederen 3:22,23)
Hoe groot is ons verlangen om bij Hem te zijn?
Hoe groot is ons verlangen om door Hem gezegend te worden?
Wat hebben we daarvoor over?
Is ons verlangen als dat van die koopman uit Mattheüs 13:44-46?
‘Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.’
Mattheüs 6:33
Ik verlang naar jou,
naar ons samenzijn;
Ik ben immers je Vader,
Ik heb je gemaakt!
Ik verlang ernaar
om bij elkaar te zijn;
dat Mijn Vaderhart
jouw leven raakt.
Ik verlang naar jou,
naar ontmoeting,
naar samen delen,
naar verbondenheid.
Ik verlang ernaar
deelgenoot te zijn
van al jouw vreugde,
als ook je strijd.
Ik verlang naar jou!
O Mijn kind, Mijn hart
gaat zo vol verlangen
en hunkering uit naar jou!
Kom toch bij Mij, elke dag;
geloof Mij als Ik zeg dat
er niemand is als Ik,
Die zoveel van je houdt.
Ik verlang zo naar jou,
verlang jij ook zoveel naar Mij?
Ik zie zo uit naar ons samenzijn,
dit uitzien maakt Mijn hart al blij.
Ik verlang zo naar jou;
kom je spoedig, Mijn lieve kind?
Ik wil zo graag van hart tot hart zeggen
hóezeer je door Mij wordt bemind.
Gods rijke en onmisbare zegen voor de komende week!
Onthoudt de woorden maar van dit oude liedje:
Zoek Jezus veel, zoek Jezus vroeg.
Wie Jezus heeft, die heeft genoeg.
Een liefdevolle groet,
Rita
1) In 2022 ben ik gewoon in één jaar door dit boek gegaan, waardoor ik wel stukjes heb geschreven, maar niet altijd de kans heb gehad om er een blogje van te maken. Daarom begon ik in 2023 opnieuw met het boek, daar er nog zoveel instond waar ik gewoon voor mijn gevoel niet genoeg tijd voor had gehad om goed te overdenken. Maar met het opnieuw beginnen van het Dagboek, realiseerde ik mij na een paar maanden, dat het weer opnieuw lezen van dit boek niet de oplossing was, het probleem lag in het feit dat sommige hoofdstukjes gewoon meer tijd vroegen dan één dag, en dus besloot ik om voortaan gewoon alle tijd te nemen die ik nodig had.
En wat heeft dat voor mij al vele kostbare momenten met de Heer opgeleverd en zegen gebracht, maar ook terugslagen; de weg terug van de top van een berg is soms knap lastig en moeilijk en gaat soms gepaard met struikelen, vallen en weer opstaan.
Maar één ding is zeker, het boek brengt mij en doet mij nadenken over dingen waarover ik anders zo over zou zijn heen gestapt.
2) De hele tekst (Mattheüs 6:6) zegt: ‘Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden’, dus Murray laat wel een stukje weg, dat van ‘wanneer u bidt’, maar we mogen er immers vanuit gaan dat elk kind van God bidt? Dat hebben we toch nodig!
Er staat duidelijk ook niet áls u bidt, maar wánneer u bidt.
Er ligt dus weldegelijk een opdracht in de woorden van de Here Jezus om ons terug te trekken in de stilte en te bidden.