Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om Gods Woord te lezen.
Het is als brood, onmisbaar om te leven.
Neem de tijd, in het besef dat
de dood anders heel dichtbij komt.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om het te overdenken,
als brood waarop je kauwen moet.
Neem de tijd, en weet dat
eraan denken niet voldoende is.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd, neem het dagelijks tot je
als voedsel, opdat je kunt groeien en bloeien.
Neem de tijd en bedenk dat je alleen zo
verzekerd bent van een krachtig geestelijk leven.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd …
De bovenstaande woorden van ‘Neem de tijd, o mijn ziel, neem de tijd om Gods Woord te lezen’, schreef ik al aan het begin van dit jaar, zes januari om precies te zijn, toen ging het Dagboek hierover.
Maar ik heb het speciaal bewaard voor dit moment, voor deze week om er over te schrijven, dit ter nagedachtenis aan mijn moesje.
Aankomende zaterdag, 1 april, is het namelijk precies drie jaar geleden dat de Heere mijn moeder thuishaalde, en zij het tijdelijke voor het eeuwige wisselde.
Ik kies er vandaag voor om niet te zien op het gemis, op het verdriet dat in alle hevigheid bovenkom als ik de dingen teruglees die ik schreef rond haar sterven, maar om te zien op de te leren les die in dit alles is te vinden, en om dát door te geven.
en het leven zal uitdoven.’
Andrew Murray
Mijn moeder had slokdarmkanker.
Hoewel de bestralingen haar wat extra tijd bij ons heeft gegeven, de kanker vrat door en blokkeerde langzaam de weg naar haar maag, waardoor het eten steeds moeilijker werd, tot het tenslotte helemaal niet meer lukte om nog maar iets tot zich te nemen; zelfs niet meer het kleinste slokje water.
Het duurde even, ze had immers een enorme wilskracht, en was meer gericht op de ander dan haar eigen situatie, maar langzaamaan zagen we haar lichamelijk steeds zwakker worden, en uiteindelijk werden ook de tekenen van gebrek aan voeding niet alleen duidelijker, maar eisten ook hun tol.
Op woensdagmiddag 1 april 2020 vond dan ook het onvermijdelijke plaats, en doofde het aardse leven in haar voorgoed.
Maar het ziekbed en sterven van mijn lieve moesje toont ons een grote en belangrijke les!
Andrew Murray
In Mattheüs 4:4, als ook al in Deuteronomium 8:3, wordt Gods Woord vergeleken met brood.
‘Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat.’
‘Ja, Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden en gaf u het manna te eten, dat gij niet kendet en dat ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te doen weten, dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des Heren uitgaat.’
Hoe waar zijn dan ook de woorden van Murray!
We kunnen van alles over brood (elk voedsel) weten, het in overvloed zelfs in huis hebben, het zelfs uitdelen, maar als we het door ziekte niet meer kunnen eten, gaan we dood.
En ja, zo is het ook met het Woord van God.
We kunnen nog zoveel Bijbels in huis hebben, er van alles over weten en het zelfs ook doorgeven aan anderen, als we onszelf er niet mee voeden, erover nadenken, er op kauwen om het vervolgens op te nemen in ons hart en in ons leven, zullen Zijn woorden geen woorden van leven zijn.
Het brengt mij opnieuw terug bij mijn moesje.
Hoe moeilijker het slikken ging, hoe meer en beter zij moest kauwen om het tot zich te kunnen nemen, want als ze dat niet deed, kwam het er met dezelfde vaart weer uit.
Dit was niet alleen heel vervelend, maar het kon zo ook niet doen waar het voor was bedoeld, namelijk de voedingsstoffen afgeven die ze zo nodig had.
Zo is het ook met Gods Woord.
We kunnen nog zoveel preken luisteren, goede christelijke boeken over Zijn woord lezen, van conferentie naar conferentie gaan, en elke kerkdienst bijwonen die er maar is, maar als we geen tijd nemen om Zijn Woord te zelf te lezen en te overdenken, erop te kauwen en het eigen maken, het baat allemaal niets.
Mijn moesje mocht dan lichamelijk steeds zwakker worden, maar niet haar geest, deze had zij altijd al gevoed, en bleef zij voeden zolang zij kon, en dat was zichtbaar in de manier waarop zij haar sterven tegemoet zag, en inging: vreugde en vrede omgaven haar, waren zichtbaar, merkbaar en hoorbaar in haar woorden.
Fysiek was er op het laatst niet veel meer van haar over, haar lichaam was zeer broos en kwetsbaar geworden, maar tot aan de dag dat zij niet meer bij kennis was, getuigde haar innerlijke vreugde en vrede van een zich geborgen weten in Gods hand, van het weten waar ze naar toe ging.
‘…, de mens leeft van alles wat uit de mond des Heren uitgaat.’
Leven van alles wat de Heer heeft gesproken, verder kunnen leven door alles wat de Heer gesproken heeft.
Het waren de woorden van Psalm 121:1,2, - die ook op de rouwkaart van mijn moeder stonden, waardoor zij verder kon, door kon, vooral nadat haar jongste zoon (mijn jongste broertje) op 21-jarige leeftijd verongelukte.
Leven, dus groeien en bloeien, ook als het leven zwaar en moeilijk is, vol verdriet en tegenslagen.
Leven in waakzaamheid, vooral als alles voorspoedig gaat, en alles goed is en aangenaam.
Leven, standvastig en vastberaden, volhardend de wedloop lopen die voor ons ligt.
Leven, tot Zijn eer en glorie, dat Zijn heerlijkheid gezien wordt.
Leven, vruchtbaar leven.
Het Leven, -kunnen- leven, vanuit alles wat de Heer heeft gezegd en beloofd.
* Terugblik …
‘Mijn moeder was een eenvoudige, rustige, zeer liefdevolle, zichzelf wegcijferende, gelovige vrouw.
Ze liep niet te koop met haar diepe verdriet, noch met alle moeilijkheden, zorgen en pijn die ze heeft gehad in haar leven.
Waar sommigen aangeven dat ze ergens niets aan kunnen doen omdat ze het nooit hebben geleerd of meegekregen, was mijn moeders motto juist: geven wat zij had ontbeerd.
De kracht om alles aan te kunnen, om verder en door te gaan, ontving zij van de Heere.
Hij was haar hulp, iedere dag, vooral in de donkerste en zwartste dagen met het sterven van haar kind.
De woorden van Psalm 121, de verzen 1 en 2, waren de leidraad van haar leven.’
Langzaam doofde het licht in uw ogen;
maar vol vrede wachtte u op de Heere.
Alles was goed, ieder woord gezegd,
naar Hem toegaan was al wat u begeerde.
Stilletjes lag u geduldig te wachten
met af en toe een glimlach op uw gezicht.
Onrust of angst kende u niet, want
uw hart was op uw eeuwig thuis gericht.
Er waren nog wat laatste woorden;
tranen, die zich vermengden met een lach.
Maar wat ik nooit vergeten zal, was
de vreugde die ik deze dagen bij u zag.
Het was goed, u was klaar om te gaan;
en ik, ik wachtte, onze tijden zijn immers in Zijn hand.
Nog even moest u door het laatste stukje heen,
maar nu bent u thuis in het eeuwig Vaderland.
Hoe zouden we dit kunnen doen zonder Zijn Woord?
Zonder het te lezen, te overdenken, te kauwen, eigen te maken, aan te nemen.
Hoe zouden we weten wat Zijn wil is, als we niet …
Kracht en troost vinden …
Hoop ..
Neem toch de tijd om bij God te zijn.
Neem toch de tijd om Zijn Woord te lezen.
Neem toch de tijd om te overdenken, ja, te kauwen.
Neem toch de tijd, straks is het misschien te laat!
Neem toch de tijd om Zijn aangezicht te zoeken.
Neem toch de tijd om te ‘horen’ wat Hij je te zeggen heeft.
Neem toch de tijd om het op te nemen in je hart en leven.
Neem toch de tijd, opdat Hij je kan leiden op de weg die je gaat.
Neem toch de tijd, neem toch de tijd!
Laat Zijn Woord toch het richtsnoer zijn;
laat het toch niet voor niets aan ons zijn gegeven.
Neem toch de tijd, neem toch de tijd!
In Zijn Woord vinden we alles wat we nodig hebben
om in Zijn kracht en tot Zijn eer te kunnen leven.
Neem toch de tijd!
Neem toch de tijd!
Heer, laat Uw Geest ons hart dringen om U te zoeken, bij U te zijn, Uw Woord te lezen nu het nog kan in alle vrijheid en voorspoed die we nu genieten, opdat als donkere dagen komen, we niet in staat zijn om Uw Woord te lezen, of het misschien niet meer mogen, U Uw Woord in ons hart en gedachten kan geven tot troost, kracht en bemoediging, tot wijsheid en inzicht, om te kunnen spreken wat U wil dat gesproken wordt.
Ja, laat Uw Geest ons hart beroeren, leg verlangen naar Uw Woord diep in ons hart;
opdat we het zullen lezen en overdenken, sterk worden voor in tijden dat het leven tart.
Shalom & Blessings!
En een liefdevolle groet,
Rita