zondag 29 mei 2022

Week 22 - Het Licht van Gods aangezicht
Neem de tijd (5)

Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om elke dag opnieuw
te komen in het schijnsel van Zijn licht.
Neem de tijd om je tot Hem te keren,
in het vertrouwen dat Hij Zijn licht
op jou zal laten schijnen.

Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om je te koesteren
in de warmte van Zijn licht.
Neem de tijd, en je kunt
erop rekenen dat dat licht
de gehele dag bij je zal zijn.

Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om te ontvangen
elke zegen van dit schijnsel.
Neem de tijd totdat je vanuit
het diepst van je zijn kunt zeggen:
‘de Heer is mijn licht en mijn heil.’

Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd …

Van alles dat ik tot nu toe gelezen heb in zijn Dagboek ‘Gods beste Geheimen’, is het gedeelte over ‘Het Licht van Gods aangezicht’ wat mijn hart het meest heeft geraakt, als ook vasthoudt.
Dit is dan ook de reden dat ik de serie ‘Neem de tijd, o mijn ziel, neem de tijd …’ op dit Blog zo graag hiermee wil beginnen.
Ik wil er nog wel even bij vermelden dat deze blogjes geen samenvattingen worden van wat er in het Dagboek staat, maar dat ik merendeel 'mijn eigen weg' volg, naast dat ik wat deel of citeer.
Desalniettemin is het mijn gebed dat het jou als lezer net zoveel vreugde en vrede zal geven als het mij heeft gebracht, dat het ook jouw hart zal verlichten en voorzien van nieuwe kracht en moed.


‘Elke morgen schijnt het Licht van God op Zijn kinderen.
Maar om te genieten van het Licht van Gods aangezicht,
moet de ziel zich tot God keren en vertrouwen
dat Hij Zijn Licht op haar zal laten schijnen.’

Andrew Murray


Reikhalzend verlangen …
De serie heet niet voor niets‘Neem de tijd, o mijn ziel, neem de tijd …’ wat dus aangeeft dat er vele dingen zijn die God ons wil geven, wil doen ervaren, maar die wel afhankelijk zijn van of wij wel of niet in Zijn aanwezigheid komen, en verblijven; van of wij tijd nemen, apart zetten om Zijn Woord te lezen en om te bidden.
Ook in het hier bovenstaande citaat van Murray is dit duidelijk.
‘Elke morgen schijnt …'
Maar om te genieten moet de ziel …’
De vraag die er dan als eerste ligt, is: hoe zeer verlangen wij naar God, naar het bij Hem te zijn, van Hem te willen ontvangen wat Hij wil geven, (en dan heb ik het niet over materiele dingen), om van Hem te leren?

Murray geeft een voorbeeld van zeelieden die midden in de nacht schipbreuk lijden en met hoeveel verlangen zij niet uitkijken naar de morgen.
Zelf moet ik denken aan de vele nachten dat ik van de pijn niet kon slapen, en niet kon wachten tot het licht werd en er weer iemand beneden kwam.
Dat reikhalzende verlangen is waarop gedoeld wordt; zien wij zo reikhalzend uit naar onze God, naar een ontmoeting met Hem?
Misschien heb jij wel je eigen voorbeeld voor dit ‘reikhalzend verlangen’, zet het eens naast je verlangen naar de Heere en denk er eens over na.

‘Mijn ziel wacht op de Heere, meer dan wachters op de morgen, wachters op de morgen.’
Psalm 130:6 

God is Licht
Mijn gedachten gingen bij de woorden ‘het licht van Gods aangezicht’ allerlei kanten op.
Ik moest denken aan de zegenbede uit Numeri 6:25,26, maar ook aan de tekst uit 1 Johannes 1:5, als ook aan Mozes en de Here Jezus, maar ook naar de tijd dat alleen God nog ons licht zal zijn, en we dan het licht van de zon niet meer nodig zullen hebben.

1 Johannes 1:5
‘En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is.’

Gedachte:
Bij God komen is dus in Zijn licht komen, want God is licht.
Dit houdt wel in dat we de Here Jezus als onze Verlosser en Zaligmaker moeten hebben aangenomen, want er is geen andere weg tot de God de Vader dan door Hem.
Johannes 14:6 - ‘Jezus zei tegen hem: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij!’ 

Mozes
(Exodus 32:30 t/m 34:35)
- 34:29 -
‘En het gebeurde, toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde – de twee tafelen van de getuigenis waren in Mozes' hand, toen hij van de berg afdaalde – dat Mozes niet wist dat de huid van zijn gezicht glansde, omdat de HEERE met hem gesproken had.’

Jezus
(
Lucas 9:28-36)
- vers 29 –
‘En het gebeurde terwijl Hij bad, dat de aanblik van Zijn gezicht veranderd werd en Zijn kleding blinkend wit werd.’

Gedachte:
Tijd doorbrengen met God, in Zijn aanwezigheid zijn, in Zijn licht zijn, met Hem spreken, bidden, verandert ons.
Het is onmogelijk om dezelfde te blijven.
Misschien straalt ons gezicht niet zoals dat van Mozes, misschien verandert onze aanblik niet zoals bij Jezus, maar ik ben er van overtuigt, dat tijd doorgebracht met God verandering geeft.
En dat hoe meer tijd we bij Hem doorbrengen, hoe duidelijker zichtbaar die verandering zal worden.


Het Licht van Gods aangezicht

Psalm 31:17
‘Doe Uw aangezicht over Uw dienaar lichten,
verlos mij door Uw goedertierenheid.’

Psalm 80:4,8,20
'O God, breng ons terug;
doe Uw aangezicht lichten, dan zullen wij verlost worden.’

‘O God van de legermachten, breng ons terug;
doe Uw aangezicht lichten, dan zullen wij verlost worden.’

‘HEERE, God van de legermachten, breng ons terug;
doe Uw aangezicht lichten, dan zullen wij verlost worden.’

Psalm 89:16,17
‘Welzalig het volk dat de klank van de bazuin kent,
zij wandelen, HEERE, in het licht van Uw aangezicht.
Zij verheugen zich de hele dag in Uw Naam
en worden door Uw gerechtigheid verheven.’

Hoe vaak zijn we ons ervan bewust dat Zijn licht, het Licht van Zijn aangezicht over ons schijnt?
Verlangen we er naar dat Hij Zijn licht over ons laat schijnen?
Hoeveel tijd nemen we er dan voor om ons daar bewust van te worden?
En hoeveel tijd nemen we om in dat Licht te zijn, ons daarin te koesteren, ons daarin te verblijden?

Denk eens aan het licht van de zon, wat dat met ons doet!
Hoe we daarvan genieten, hoe blij we daarvan worden.
Hoe het zonlicht ons van kracht voorziet, ons vrolijk maakt, genezend werkt!
Hoe moeilijkheden en problemen minder zwaar aanvoelen als de zon schijnt, terwijl als het donker is en de regen troosteloos naar beneden valt, alles ons veel zwaarder valt.

En weten we niet zeker dat, de donkere wolken vroeg of laat weer zullen verdwijnen en het licht van de zon doorbreekt?
Zeggen de spreekwoorden niet: ‘Na regen komt zonneschijn?’ en ‘Achter de wolken schijnt de zon?’
Breekt immers na de donkere dagen van de winter niet altijd weer het voorjaar aan?
Zo blijft Gods licht ook altijd schijnen; het is door niets of niemand te doven!
En al zien of ervaren wij het niet altijd, de dag zal altijd komen dat ook wij de liefde en warmte van Zijn licht weer zullen ervaren!

Elke morgen komt de zon op
en gaan wij onze weg in haar licht.
We koesteren ons in haar warmte,
of we mopperen en klagen als 
haar stralen niet op ons zijn gericht.

Elke morgen schijnt ook het licht van
Gods heilig en liefdevol aangezicht.
Koesteren wij ons ook in deze genade,
of mopperen en klagen wij omdat we
niet ervaren dat het op ons is gericht.

Elke morgen schijnt zij, ook als wolken
ons het zicht op haar ontnemen.
En we weten dat zij, al duurt het
soms even, altijd weer haar plaats
zichtbaar aan de hemel in zal nemen.

Elke morgen schijnt het licht van God,
ook in de donkere tijden van ons leven.
Maar blijven we ook in die dagen, vol
geloof en vertrouwen, naar het weer
zichtbaar worden van Zijn Licht, toeleven?

Elke morgen komt de zon op,
zo heeft God het beschikt.
Zonder haar verliezen we
kracht en vreugde, met haar
wordt ons leven verkwikt.

Elke morgen wacht God
tot wij komen in Zijn licht.
Zonder verliezen we de kracht
van Zijn liefde, en de vreugde
van Zijn vriendelijk aangezicht.


‘Precies zoals u het licht van de zon elk uur nodig heeft,
zó is ook het hemelse licht,
het licht van het aangezicht van de Vader,
onmisbaar!

Zo zeker als wij het zonlicht ontvangen en genieten,
zó mogen wij vol vertrouwen erop rekenen
dat God ernaar verlangt om Zijn licht
op ons te laten schijnen.

Verzeker u ervan
dat het licht van God in de ochtend op u schijnt
en u kunt erop rekenen dat dat licht
de gehele dag bij u is.’
Andrew Murray


En als we ons verzekerd weten van het feit dat Gods licht op ons schijnt, iedere dag, en de gehele dag, kunnen we de woorden Psalm 27:1 met volle overtuiging uitspreken:

‘De Heere is mijn licht en mijn heil,
voor wie (of wat) zou ik vrezen?’


Ik weet het, het is weer een veel te lang stuk geworden, maar ja …
Toch nog even twee laatste dingen.
Een heerlijk vooruitzicht, om je te vullen met (nieuwe) hoop, en mijn zegenbede voor jou.

Jes. 60:19
‘De zon zal voor u niet meer zijn tot een licht overdag en als een schijnsel zal u de maan niet verlichten, maar de HEERE zal voor u zijn tot een eeuwig licht en uw God tot uw sieraad.’

Openbaring 22:5
‘En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen als koningen regeren in alle eeuwigheid.’













Een liefdevolle groet,
Rita

2 opmerkingen:

  1. Wat mooi Rita. Ik ben geboren in de zomer en erg gevoelig voor licht. Wanneer de zon zich lang niet laat zien, ligt somberheid op de loer. Dat kan je goed geestelijk trekken. Dankjewel voor de reminder tijd door te brengen in Zijn Licht.

    BeantwoordenVerwijderen