zondag 17 augustus 2014

Week 34 - Zusjes (en broers - mijn aanvulling)

Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert.
HSV

Laten we daarom streven naar wat de vrede bevordert en naar wat opbouwend is voor elkaar.
NBV

Romeinen 14:19


Net als de schrijfster van de overdenking op de kalender, heb ook ik geen zus(sen) maar alleen broers, waarvan er één al thuis is bij de Heer.
Ook ik vond dit best wel jammer en soms zelfs ook helemaal niet leuk.
Maar, naarmate ik ouder werd, zag ik toch ook wel voordelen.
Ik hoefde niet bang te zijn dat ik kleren kwijt was of make-up, en ook niet voor onderlinge competitie over wie er mooier is, of knapper, of  …
Toch bekroop mij weleens een gevoel van jaloezie als ik anderen hoorde praten over zussendagen, of gezamenlijke zussenuitjes.
En soms nog vind ik het op zulke momenten best jammer dat ik alleen maar broers heb.
Aan de andere kant weet ik ook dat ik het niet moet idealiseren, want ik zie en hoor ook heel veel haat en nijd om mij heen tussen zussen, of dat ze gewoon totaal niet met elkaar overweg kunnen, of zo verschillend zijn, dat ze niets samen delen.
Maar zoals zo vaak is met ons mensen, als je iets niet hebt, lijkt het altijd mooier in je beleving of gedachten dan als je het wel zou hebben.

De schrijfster van de overdenking geeft ons twee voorbeelden van zussen uit de Bijbel.
Ze neemt ons mee naar Lea en Rachel, en naar Martha en Maria.

Lea en Rachel
Genesis 29 & 30


Martha en Maria
Lucas 10:39-42 en Johannes 11-12:3

Maria (de moeder van Jezus) en haar zus
Ze noemt als laatste voorbeeld ook even de moeder van Jezus met haar zus, die samen bij het kruis staan; Johannes 19:25.
De schrijfster vult in, dat deze zus Maria bijstaat tot het bittere eind van haar verdriet; ze laat haar niet de zware gang naar het kruis alleen maken, maar ze is er voor Maria als het er op aankomt.
Persoonlijk vraag ik me af, of deze zus ook niet deelt in het verdriet om de Heer.
Niet alleen om Maria, die haar zus is, maar ook omdat Jezus haar Heer is.
Niet alleen om haar zus bij te staan, maar ook omdat zij van Jezus houdt.
Hoe het ook zij, ze staan er samen, delen samen dit grote verdriet en zijn daarin elkaar tot troost.

Hoewel deze laatste twee zussen er voor elkaar zijn, het hebben van een zus betekent niet per definitie dat je dan ook goed met elkaar overweg kunt, samen dingen doet en dingen deelt, of er voor elkaar bent.
Duidelijk is dat mensen heel verschillend zijn, ook als ze uit één en hetzelfde gezin komen en dat deze verschillen voor heel wat problemen kunnen zorgen.
En als er hierdoor al problemen kunnen ontstaan binnen een gewoon gezin, hoeveel te meer zal dit dan niet gelden binnen het huisgezin van God?
Als het al zo moeilijk is om in je eigen gezin de harmonie te bewaren, hoe kunnen we dit dan wel in Gods huisgezin?
Mijn gedachten gaan dan naar het laatste voorbeeld, naar Maria en haar zus bij het kruis.
Er staat verder niets over deze twee zussen in de Bijbel alleen dit ene, dat Maria en haar zus (met nog een paar vrouwen) bij het kruis stonden.
De zussen staan samen bij het kruis; met de nadruk voor mij op het samen!

Samen
Als ik kijk naar Lea en Rachel dan zie ik niet alleen twee totaal verschillende zussen, maar ook twee zussen die, mede door hun omgeving, leven in rivaliteit en jaloezie.
Heel begrijpelijk overigens, als je na gaat dat de één geliefd was en de ander niet.
Het feit dat de één ook nog mooier was dan de ander zal ongetwijfeld ook nog een rol hebben gespeeld, maar persoonlijk denk ik dat het feit dat de één zich geliefd wist, wist dat er van haar gehouden werd, en de ander wist en ervoer dat dit bij haar niet zo was, de grootste boosdoener was.
Voor God waren beide vrouwen belangrijk en waardevol, en ik geloof dat ze dit ergens ook wel wisten, maar toch …

Ook Martha heeft zo haar frustraties naar haar zus toe, ook zij zijn immers verschillend als de dag en de nacht, maar hier is de Here Jezus er om Martha daarop te wijzen.

‘Martha, Martha, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen.’
Lucas 10:41,42

De Here Jezus zegt niet dat wat Martha doet verkeerd is, alleen dat er soms andere dingen zijn die belangrijker zijn.
Eigenlijk komt het erop neer dat het is zoals in Prediker 3 staat: voor alles is er een tijd!

Verder op in de Bijbel (Johannes 11) komen we de beide vrouwen opnieuw tegen, als hun broer Lazarus sterft.
Ook dan zien we opnieuw de verschillen tussen deze vrouwen, en toch voelt het hier al anders aan.
Nergens in dit gedeelte lees ik dat Jezus naar Maria vraagt, en toch gaat Martha na haar belijdenis naar Maria toe en fluistert zij haar zachtjes toe dat de Heer er is en naar haar vraagt.
Dit keer geen frustratie omdat Maria haar alleen naar Jezus laat gaan in plaats van samen, geen frustratie omdat, hoewel zij beiden ervoeren dat als Jezus er was geweest hun broer niet zou zijn gestorven, Martha alleen naar Jezus ging en Hem vertelde wat zij beiden dachten.
Geen frustratie of geïrriteerdheid, maar een paar zacht uitgesproken woorden: de Heer is er en Hij vraagt naar je.
Ik proef een verandering, ik proef liefde en acceptatie.
En hiermee zijn deze zussen, zowel Maria en haar zus bij het kruis, als Martha en Maria bij de dood van Lazarus, voorbeelden voor ons.
Ze zijn verschillend, ze uiten hun liefde voor de Heer verschillend; de één zorgt vol liefde dat het Hem aan niets ontbreekt en de ander giet geurige olie uit over Zijn voeten, maar beiden zijn geliefd en even belangrijk voor de Heer.


Broers en zussen
Ik mag dan wel geen natuurlijke zus hebben, en misschien heb jij die ook wel niet, maar als gelovigen, als kinderen van God, zijn we door ons geloof in Jezus geestelijke broers en zussen van elkaar geworden en het is voor ons als geestelijke broers en zussen net zo moeilijk om in harmonie met elkaar te leven als natuurlijke broers en zussen.

Door Jezus zijn we één familie geworden, één lichaam, zegt de Bijbel zelfs. (Romeinen 12:5)
Zoals de zus van Maria haar ondersteunde, naast haar stond en deelde in haar verdriet, zo verlangt de Here Jezus dat wij elkaar ondersteunen, naast elkaar staan en delen in elkaars vreugde en verdriet.
Zoals Martha en Maria elkaar de ruimte gaven om op hun eigen manier om te gaan met de dood van hun broer, en elkaar te helpen waar mogelijk is (en dan denk ik aan Martha’s zachte gefluister dat de Heer er is en naar haar vraagt), zo verlangt de Heer er naar dat wij als kinderen van Zijn huisgezin, elkaar de ruimte geven en elkaar accepteren in liefde, en dat wij elkaar helpen en tot bemoediging zijn voor elkaar.

Rivaliteit, jaloezie, achterdocht, ruzies, …
Hoewel ze voorkomen in denk ik ieder gezin, toch is het niet wat God wil zien; het doet Hem pijn en verdriet.
Hij verlangt ernaar dat we samen, met elkaar, in eenheid, Hem dienen en eren.
Hoewel er in een gewoon gezin soms lievelingetjes zijn en ouders hun voorkeur kunnen hebben, in Gods gezin is dit volstrekt niet zo.
God houdt er geen lievelingetjes op na.
Het is niet zo van: jij bent mooier dan die ander, dus jou geef Ik meer en mooiere kleren, en Ik zegen jou meer dan een ander en Ik geef jou grotere gaven dan een ander en minder verdriet, minder zorgen  en een ander …
Het is ons eigen hart dat zich laat verleiden tot dit soort gedachten dat het wel zo zou zijn; het is wat in ons hart leeft, wat deze dingen voortbrengt.
Hoe meer en hoe dichter we bij en met Hem leven, hoe meer we onze identiteit in Hem zullen vinden.
Hoe meer we onze identiteit in Hem zullen vinden, hoe zekerder we worden van Zijn liefde voor ons.
Hoe zekerder wij worden van Zijn liefde voor ons, hoe standvastiger onze stap op onze levensweg zal zijn.

Delen
Als Maria en haar zus; als Martha en Maria.
‘Jouw verdriet, is mijn verdriet; jouw vreugde is mijn vreugde!’
Een arm om de schouder van de ander als er verdriet is, een kaartje en telefoontje …
Blij zijn met en om de ander, niet jaloers om wat de ander heeft ontvangen of gedaan.
Geen rivaliteit, God heeft een ieder zijn/haar plaats en zijn/haar eigen gaven en talenten gegeven en alles is even nodig en belangrijk in Zijn koninkrijk.
Het één is niet belangrijker of minder belangrijk dan het ander, alles is even belangrijk en nodig!
En voor alles is er een tijd en een plaats.

We hebben allen één God en Vader, we dienen allen dezelfde Heer, laten we ons dan ook allen uitstrekken om dit in eenheid en goede harmonie, uit liefde en dankbaarheid voor Hem, te doen.

‘Want ook het lichaam bestaat niet uit één lid, maar uit vele.
Als de voet zou zeggen: Omdat ik geen hand ben, ben ik niet van het lichaam, is hij daarom dan niet van het lichaam?
En als het oor zou zeggen: Omdat ik geen oog ben, ben ik niet van het lichaam, is het daarom dan niet van het lichaam?
Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? 
Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?
Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.
Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn?
Nu echter zijn er wel veel leden, maar is er slechts één lichaam.
En het oog kan niet zeggen tegen de hand: Ik heb je niet nodig, of vervolgens het hoofd tegen de voeten: Ik heb jullie niet nodig.
Ja, meer nog, de leden van het lichaam die de zwakste schijnen te zijn, zijn echter juist zeer noodzakelijk.’
1 Korinthe 12:14-22

Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert.
Romeinen 14:19

- Amen -


Lieve vader in de hemel, wat hebben we nog vreselijk veel te leren als het gaat om in goede harmonie met elkaar te leven als broers en zussen; zowel in ons gewone gezin, als in Uw huisgezin.
Het zou eigenlijk zo’n verschil moeten maken als we tot Uw huisgezin behoren, U onze Vader weten, en toch …
Wat is en blijft er vaak een jaloezie en rivaliteit onder Uw kinderen.
Wat nemen we toch ook nog vaak Uw plaats in, in plaats van de plaats die U ons heeft gegeven.
Wat zijn we vaak toch nog ontevreden en jaloers; leer ons toch om dankbaar en blij te zijn, en tevreden.
Leer ons om oog te hebben voor elkaars noden, elkaars moeilijkheden, elkaars zorgen en lasten, elkaars verdriet, en leer ons, Vader, om naast de ander te gaan staan, troost te geven, warmte, liefde, genegenheid.
Soms eens even geen woorden, maar gewoon daden, geen Bijbelteksten, maar gewoon een arm, een schouder, een kaartje, een bosje bloemen …
Leer ons, Vader, om het elkaar niet moeilijker maken door met het vingertje te zwaaien, maar leer ons om in liefde naast de ander te gaan staan, ook in corrigeren als dat nodig mocht zijn.
Liefde is de sleutel, Vader; want vanuit Uw liefde voor ons is het Uw bedoeling wij op onze beurt deze liefde weer voorleven en doorgeven aan de ander.
O, Vader, maak ons één, leer ons om één te zijn, tot eer en glorie van Uw Naam.

In Jezus’ Naam vraag ik U dit.

- Amen – 


Gebed

Laat mij omzien naar de ander
in liefde en bewogenheid.
Laat mij najagen naar
wat vrede  brengt en geeft.
Laat mijn hart zich uitstrekken
naar onderlinge verbondenheid.
Laat zichtbaar zijn dat U, Heer Jezus,
het in mijn leven voor het zeggen heeft.

Laat mij oog hebben voor de nood,
het verdriet en de pijn.
Laat mij troosten en bemoedigen,
in woord, gebaar of gebed.
Laat mij voor de ander tot
blijdschap en vreugde zijn.
Laat zichtbaar zijn, Heer Jezus,
dat ik door U ben gered.

- Amen -


Lieve zus of broer, ik bid je Gods rijke zegen toe voor de komende week.
Dat Zijn Licht schijnt over jouw leven, Hij je hart vult met Zijn vrede en blijdschap en Zijn liefde je omringt als de warme stralen van de zon, waarin jij je mag koesteren.

Een liefdevolle groet,




Geen opmerkingen:

Een reactie posten