‘Heeft de HEERE evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen aan de stem van de HEERE?
Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen.’
HSV
Maar Samuël zei:
‘Zijn offers de Heer even lief als gehoorzaamheid aan Zijn bevelen?
Nee, gehoorzaamheid is beter dan offers; luisteren gaat boven het vet van rammen.’
GNB
1 Samuël 15:22
Door omstandigheden liep het deze week allemaal wat anders dan ik had gedacht en moest ik bepaalde keuzes maken in wat ik nu wel of niet zou doen en wanneer.
Hierdoor verscheen het beloofde (vervolg)stukje van ‘Een juist hart en gehoorzaamheid’ niet in de week die achter ons ligt, maar pas vandaag.
Luisteren naar mensen.
Mogen andere mensen ons zeggen wat te doen, mogen zij ons iets leren, zijn wij bereid te doen wat zij zeggen?
Staan we open om te leren?
Want hoewel gehoorzaamheid aan God op de eerste plaats staat (Hand. 5:29); God spreekt ook door mensen heen, en niet alleen wat betreft profetieën, maar ook met terechtwijzing, of goede raad.
Daarover gaat de derde dag van het leesplan van YouVersion ‘Mijn hart, mijn verantwoordelijkheid.*
Een paar regels uit de overdenking:
‘Veel mensen houden er niet van als ze verteld worden wat te doen. Er zijn bepaalde houdingen en harten die je gewoonweg niets kunt leren. Je kan een arrogant hart niet onderwijzen. Je kunt een ‘alwetend’ hart niet onderwijzen. Je kunt een verdedigend hart niet onderwijzen. Je kunt een trots hart niet onderwijzen….maar een nederig hart zal altijd leren.
Ik moet bekennen dat ik behoorlijk eigenwijs ben en dat ik me niet snel iets laat gezeggen.
Hoewel ik ben opgegroeid in een liefdevol gezin, het was ook in een sfeer van ge- en verboden, van dominantie, en ik denk dat ik daarmee een beetje ‘allergisch’ ben geworden voor ‘je moet dit, je moet dat; dit mag niet en dat ook niet; dit is niet goed, dat is niet goed’; zo is het en niet anders.
En ik ben er ook achter gekomen, dat evangelische kringen in dat opzicht echt niet veel anders zijn dan de ‘zware’ kerken, alleen hun prioriteiten in ge- en verboden, in wat zij een ander (op grond van Gods woord!?) zeggen/op willen leggen, zijn anders.
Ik vind het daarmee dus voor mijzelf best wel moeilijk om mij door anderen iets te laten gezeggen, vooral ook, omdat het heel vaak niet gebeurd in liefde en met een bewogen hart, met het welzijn van de ander voor ogen.
En dat is nu net hetgeen wat zo ontzettend belangrijk is, als we anderen iets willen zeggen of vertellen.
Daarnaast weet ik dat bepaalde dingen die in mijn leven gebeurd zijn, ook meespelen in mijn reactie op goede raad, terechtwijzing …
Dit wil niet zeggen dat ik niet opensta om iets te leren, alleen het kan soms even duren.
Door alles heen is wat God/Zijn woord zegt voor mij het belangrijkste geworden, en neem ik vaak pas wat aan van anderen mensen als het in overeenstemming blijkt met Gods woord, of dat ik denk/voel/geloof dat Hij dit door een ander heen zegt.
Dat God het echter ook belangrijk vindt dat we naar andere mensen luisteren, openstaan voor goede raad en waarschuwingen, blijkt wel uit de volgende woorden uit Spreuken.
Spreuken 10:17
‘Het pad ten leven is voor hem die vermaning in acht neemt, maar wie bestraffing achter zich laat, doet dwalen.’
(GNB - Wie raad aanneemt, is op de goede weg, wie waarschuwingen in de wind slaat, zit op een dwaalspoor.)
Spreuken 12:1
‘Wie vermaning liefheeft, heeft kennis lief, maar wie bestraffing haat, is onverstandig.’
(GNB – Wie een vermaning aanvaardt, wil iets leren, maar wie elke terechtwijzing haat, is dom.)
Spreuken 19:20
‘Luister naar raad en neem vermaning aan, opdat u uiteindelijk wijs wordt.’
(GNB – Luister naar goede raad, laat je terechtwijzen, alleen zo zul je uiteindelijk wijs worden.)
Spreuken 23:12
‘Laat uw hart tot vermaning komen en uw oor tot woorden van kennis.’
(GNB – Sta open voor goede raad en luister als je wat wil leren.)
Hoe moeilijk het soms voor ons mensen schijnbaar ook is om goede raad, vermaning of terechtwijzingen aan te nemen –hoe eigenwijs zijn wij immers niet– toch laten deze woorden zien dat als wij dat wel doen, er alleen winst is te behalen.
Het zal leven geven en kennis, ons wijs maken, in plaats van dat we dom blijven dwalen, omdat we niets willen leren.
Hoe is de gesteldheid van ons hart als het om deze dingen gaan?
Als we het citaat teruglezen, waar staan wij dan; hoe staat het er met ons hart voor?
Is ons hart nederig genoeg om iets te leren, of denken we het beter te weten dan een ander?
Of schieten we direct in de verdediging, waardoor er geen ruimte is voor een goede raad of terechtwijzing?
Of zijn we misschien te trots om toe te geven dat we wel goede raad of een terechtwijzing kunnen gebruiken en blijven we uit trots en hoogmoed onze eigen weg gaan, terwijl we diep van binnen (misschien) wel weten dat wat een ander zegt best wel goed en/of waar was/is?
We zien in het verhaal van Saul dat Saul weigert te luisteren naar wat Samuël zegt, hoewel hij heel goed weet dat Samuël de woorden van God doorgeeft en het bij het rechte eind heeft; dat hij terecht aangesproken wordt op zijn daden en keuzes.
Maar Saul’s hart is alle behalve nederig, en hij weigert zich terecht te laten wijzen, en onder allerlei uitvluchten probeert hij zelfs alles goed te praten.
Daarnaast schuift hij zelfs nog zijn eigen verantwoordelijkheid af op anderen.
‘Ja, maar het volk heeft …’
De overdenking geeft nog twee voorbeelden, namelijk die van de rijke jongeling en van Mozes en zijn schoonvader Jethro.
De rijke jongeling (Mattheüs 19:16-30)
De jongeman komt bij Jezus om Hem om raad te vragen over wat hij moet doen om het eeuwige leven te ontvangen, maar als Jezus hem zegt dat hij, naast het houden van alle geboden al zijn bezittingen moet verkopen en Hem moet volgen, haakt hij af en gaat hij terneergeslagen weg.
Alle geboden houden deed hij, maar zijn rijkdom opgeven kon hij niet.
Soms, en misschien wel vaak, zal het iets van ons vragen, ons iets kosten als we gehoorzaam willen zijn, en de vraag is dan, willen we echt iets leren of niet; willen we eigenlijk wel echt goede raad, of toch niet?
Mag het ons iets kosten, of zijn er zaken die ons luisteren naar anderen of onze gehoorzaamheid in de weg staan?
Is ons hart wel zo nederig als we denken?
Als we kijken naar Mozes en zijn schoonvader Jethro (Exodus 18:13-27), zien we een heel ander verhaal.
Jethro ziet wat Mozes allemaal te doen heeft en hij gaat naar Mozes toe en zegt hem dat hij het verkeerd doet, dat hij teveel van zichzelf vergt en dat hij, Jethro, hem een goede raad wil geven.
Vervolgens geeft Jethro Mozes advies en Mozes luistert naar de goede raad van zijn schoonvader, hij neemt zijn advies ter harte en doet er wat mee.
Mozes beseft niet alleen dat zijn schoonvader gelijk heeft, maar hij is ook niet te trots om het toe te geven, en hij is bereid om te luisteren en te leren.
En een zware last wordt van zijn schouders genomen, en hij krijgt daardoor meer tijd voor andere zaken.
Als men ons de juiste raad geeft, het juiste advies, of een juiste terechtwijzing, zal het ons winst opleveren; zal het uiteindelijk, ook al doet het misschien even zeer en kost het ons misschien wat, beter voor ons zijn.
Een heel belangrijk aspect bij het geven van goede raad, of terechtwijzingen is de manier waarop dit alles gedaan wordt.
Liefde is de sleutel, maar ook onderling vertrouwen speelt een belangrijke rol.
Al is het nog zo waar wat er gezegd wordt, is het het juiste advies, of een terechtwijzing die op zijn plaats is, als deze uitgesproken wordt zonder liefde en bewogenheid, zonder het welzijn van de ander voor ogen te hebben, zal het eerder afwijzing oproepen dan dat men zal luisteren.
Als Samuël naar Saul toe gaat, gaat hij naar hem toe met een bewogen hart.
‘U kunt God danken,’ zegt Saul tegen Samuël, ‘het is gelukt! Het bevel van de Heer heb ik uitgevoerd.’
Maar Samuël wist allang dat dit niet zo was, en met wat hij van God tegen Saul moest zeggen, had hij flink van leer kunnen trekken tegen Saul, maar hij deed dit niet.
Hij gaf Saul zelfs nog een kans om zijn woorden terug te nemen, en de waarheid te spreken.
‘Hoe kan ik dan schapen horen blaten en runderen horen loeien?’ vroeg Samuël.
En ook even verderop in het hoofdstuk met zijn vraag ‘Waarom, Saul, waarom heb je niet geluisterd naar de Heer; waarom heb je gehandeld in strijd met Zijn woord?’
Het ging hem aan het hart dat Saul ongehoorzaam was geweest aan God en hij niet openstond voor berouw en inkeer.
In de woorden van Samuël proef ik een grote pijn en een groot verdriet: ‘Waarom, Saul, waarom heb je toch niet naar de Heer geluisterd? Waarom heb je toch niet gedaan wat Hij heeft gezegd?! Waarom? Waarom?!
Saul, je ongehoorzaamheid is opstandigheid, is rebellie, en dat is gelijk waarzeggerij, en je eigenzinnigheid, Saul, is gelijk aan afgoderij, en beiden zijn even erg en slecht!
En Saul, doordat je Gods bevel naast je neer hebt gelegd, moet ik je zeggen, dat je niet langer meer koning zult zijn. God-heeft-je-aan-de kant-gezet, Saul, zoals jij Zijn woord aan de kant hebt gezet!’
O, hoe moeilijk had Samuël het daarmee!
Als God tegen Samuël zegt dat Hij er spijt van heeft Saul ooit tot koning te hebben gemaakt, ligt de profeet de hele nacht op zijn knieën om God in bidden en smeken te vermurwen.
Als wij het idee hebben dat we een ander iets moeten zeggen, gaan we dan meteen op hoge poten naar iemand toe, of gaan we eerst in gebed, en zoeken we Gods aangezicht om toch zeker te weten dat Hij het is die dit van ons vraagt?
Is ons hart liefdevol en bewogen met de persoon die we iets ‘moeten’ zeggen, hebben we zijn welzijn voor ogen, of maakt het ons niet uit en doen we gewoon dat waarvan we denken dat het onze ‘plicht’ is, of dat het God is die dit van ons vraagt?
En als we zeggen bewogen te zijn, het welzijn van de ander voor ogen hebben, is dit dan wel echt zo?
Zijn we daarin ook wel bereid tot zelfonderzoek?
Hoeveel mensen lopen er niet beschadigd rond, ver weg van God en Zijn gemeente, omdat er op verkeerde wijze is omgegaan met terechtwijzing?!
‘Veel mensen houden er niet van als ze verteld worden wat te doen’ zegt de schrijver, maar komt dat veelal ook niet door de manier waarop dit vaak wordt gedaan?
We kunnen het deze keer hebben over het feit of mensen wel of niet bereid zijn om te luisteren, maar is het daarvoor ook niet heel hard nodig om eerst naar onszelf te kijken of ons eigen hart de juiste gesteldheid heeft daarvoor?
Maar wat zou het eigenlijk het mooiste zijn als een ieder van ons een vriend of vriendin zou hebben met wie we zo’n open en eerlijke relatie hebben, dat je elkaar alles kunt zeggen; waar zo’n onderlinge liefde en vertrouwen is, dat je weet dat de ander altijd het beste voor jou voor ogen heeft.
Dat wat hij/zij ook zegt, niet is om je af te breken, maar om je op te bouwen.
Of misschien een geestelijk vader, of geestelijke moeder met wie we op kunnen lopen en van wie we kunnen leren.
Ter overdenking een laatste aanhaling uit Dag 3 van het leesplan:
‘Wij hebben allemaal mensen nodig die ons soms redden van onszelf!’
Lieve Vader in de hemel, boven alles wil ik U opnieuw eerst bedanken voor Uw geduld met mij, met ons mensen, en belijd ik U mijn eigenwijsheid, waardoor ik me soms zo moeilijk iets laat gezeggen.
Maar ik dank U ook dat U mij niet zomaar afwijst als ik mijn eigen wegen gaat en me niet één, twee, drie iets laat gezeggen.
Bewaar mij, Heer, voor een hart dat niet bereid is om te leren, en maak het juist steeds toegankelijker en meer open om te leren wat U wil dat ik leer, opdat ik een wijs hart bekom en het pad zal bewandelen dat naar het leven leidt.
Breng de juiste mensen in mijn leven, Vader, mensen die zo dicht bij U leven, dat zij Uw stem horen en verstaan, en mij onderwijzen met goede raad en als het nodig is met terechtwijzing.
Laat mij weten dat het van U komt, en help mij om alles te toetsen aan Uw woord en in mijn gebeden.
Ik bid U ook, dat Jezus steeds mijn voorbeeld zal zijn, in hoe Hij omgaat met mensen, in de manier waarop Hij handelt en spreekt; terecht wijst en goede raad geeft.
Ik bid U in Jezus’ Naam.
- Amen -
Liefde is de sleutel
Of we nu zelf goede raad
of terechtwijzing ontvangen,
of dat we deze geven
aan een ander,
laat het toch altijd
Gods liefde zijn die ons leidt.
Opdat elk woord
dat gesproken wordt
niet af zal breken
maar tot opbouw zal zijn,
leven zal brengen,
en een hart verblijdt.
Gods rijke zegen en een liefdevolle groet,
* Het leesplan ‘Mijn hart, mijn verantwoordelijkheid’ kun je vinden op >>YouVersion<<; na een account aangemaakt te hebben, kun je het leesplan (of andere leesplannen) volgen/meelezen.