zondag 9 februari 2025

Week 7 - De grote Vraag ...

Met het lezen van het volgende hoofdstukje uit het Dagboek, werd mij al snel duidelijk dat Murray nog niet klaar is met de woorden van Jezus ‘Ik ben met u alle dagen’.
Ook zag ik hoe dit hoofdstukje aansluit bij het laatste stukje van het citaat van hem dat ik in mij vorige blogje plaatste.
‘O christen, geloof toch dat ….’
Ik kan dus ook niet anders dan ook hier een blogje aan wijden.

Gelooft u dat?
Het Bijbelvers dat Murray bij dit hoofdstukje geeft, komt uit Mattheüs 9, om precies te zijn uit een klein gedeelte -vs. 27 tot 31, waar boven staat: ‘De twee blinden’.
Het tweede gedeelte van vers 28 is wat hij boven de overdenking plaatste en van waaruit hij mij meeneemt naar ‘De grote Vraag.’
‘Gelooft u dat Ik dat kan doen? Zij zeiden tegen Hem: Ja, Heere.’
Gelooft u dat?

‘En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. En meteen riep de vader van het kind onder tranen: Ik geloof, Heere! Kom mijn ongeloof te hulp.
Marcus 9:23,24

‘Jezus zei tegen haar (Martha): Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, al was hij gestorven, en een ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in de eeuwigheid. Gelooft u dat? Zij zei tegen Hem: Ja, Heere, ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God, Die in de wereld komen zou.’
Johannes 11:25-27

Murray wijst erop dat met wat wij gezien en gehoord hebben van de Here Jezus, ons hart wel bereid is om samen met Martha te zeggen: ‘Ja, Heere, ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God’, maar dat als het er op aan komt om Zijn woorden te geloven betreffende Zijn opstandingskracht in ons als ook Zijn blijvende tegenwoordigheid in ons, het dan soms een ander verhaal is.
Toen ik hierover ging nadenken, kwamen er door deze woorden een hele ris van vragen in mijn gedachten.

Geloof ik dat Hij de Christus is, de eniggeboren Zoon van God?

Geloof ik werkelijk dat Hij is Die Hij zegt dat Hij is?

Geloof ik dat Hij kwam om mij te redden?

Geloof ik dat Hij mij gekocht en betaald heeft met Zijn bloed?

Geloof ik dat ik daardoor nu Zijn kind ben, en dat God ik mijn Vader mag noemen?

Geloof ik dat ik door Zijn offer voor mij, nu het eeuwige leven heb? Dat ik straks voor altijd bij Hem mag zijn?

Mijn gedachten gingen voort.
Geloof ik …

Geloof ik dat Hij van mij houdt en voor mij zorgt?

Geloof ik dat ik de Heilige Geest -als onderpand, als voorschot op mijn erfenis, ontvangen heb toen ik tot geloof kwam?

Geloof ik dat Hij in mij is en in mij woont?

Geloof ik dat de almachtige, alomtegenwoordige, onveranderlijke Christus, onze Verlosser, ook echt iedere dag, ja, de gehele dag, met mij zal zijn?

Geloof ik Zijn woorden als Hij tegen mij zegt: ‘Ik ben met je alle dagen tot aan de voleinding van de wereld?’

Op alle vragen schreef ik direct ‘Ja’ erachter, behalve de laatste; daar wilde ik niet zomaar ja op zeggen.
Ik stopte mijn Stille Tijd bij deze vraag en liet hem open tot de volgende dag.
Toen schreef ik na de vraag opnieuw opgeschreven te hebben: ‘Ja, ik geloof Heere, maar kom mijn ongeloof te hulp!’

Ja, ik geloof …, ik kon niets anders zeggen, niet na ja gezegd te hebben op al die vragen.
Immers, hoe kan ik daar ja op zeggen en op deze dan nee?
Maar mens als ik ben, kan ik ook niet anders dan er achter zetten: Kom mijn ongeloof te hulp!


Afgelopen weekend ...
Mijn gedachten gaan naar afgelopen weekend, en in het bijzonder naar de zondagmorgen.
Wat was mijn hart vol van Zijn Woord door waar ik mee bezig was geweest* en het weer was niet alleen in overeenstemming met hoe ik mij voelde, nee, het versterkte het ook.
Met het uitlaten van onze Jaylinn, lopend tussen de weilanden waar alles in het gouden zonlicht schitterde als diamantjes, -bomen, struiken, gras, alles was immers met rijp bedekt; de blauwe lucht boven mij, en de zon die mij met haar warme stralen omarmde; och, mijn hart zwol op van vreugde en als vanzelf kwamen lofliederen op mijn lippen en ik zong zachtjes.
En ik geniet, van het moment, van deze dagen.
Ik zou willen dat het altijd zo was, ik me altijd zo kon voelen, ik zou dit maar wat graag vasthouden.
Maar ik weet dat dit niet zo zal zijn, dit soort momenten zijn momentopnames, maar die ochtend doet het me stilstaan en omhoog kijken en bedenken dat het straks bij Hem zo ongeveer moet zijn, maar dan nog mooier, nog volmaakter, en voor altijd en eeuwig.
En ik dank Hem voor deze dagen, voor dit moment, voor de vastgelegde herinnering in de vorm van een foto als gedenkteken.


Maandag is het weer nog steeds prachtig, maar dinsdag is alles grauw en grijs als ik opsta.
Al het mooie en schitterende is weg.
De zon heeft zich teruggetrokken en zich verscholen achter de wolken, en van die prachtige zonovergoten dagen met alles door rijp overdekt, en waardoor alles schitterde als kleine diamantjes is niet meer over.
Het moment is voorbij, maar wat ga ik doen met de herinnering?

Als ik deze morgen ons hondje uitlaat, bedenk ik me dat ons geloof soms net is als het weer, soms zelfs wel een beetje afhankelijk lijkt van wat voor weer het is.
Hoewel het minder koud is dan zaterdag en zondag, voelt het kouder, en ik merk aan mijzelf dat ik als vanzelf diep wegduik in mijn jas en vlug doorstap zonder de neiging te hebben om om mij heen te kijken, en van genieten als afgelopen dagen is geen sprake.
Ik stap zo stevig als mogelijk is door om toch vooral maar weer snel naar huis te kunnen.
Bij de schaapjes kijk ik even op en zeg ze goedemorgen, zoals altijd 😊, maar verder …
Toch, teruglopend, komt ineens dit besef binnen, dat ik mij mee laat nemen door het grauwe grijze weer, en dat hoewel de omgeving nu dor en doods is door het gebrek aan rijp en zonlicht, God nog steeds Dezelfde is.
Om mij heen mag alles steeds veranderen, op en neer gaan, maar Hij is en blijft altijd Dezelfde.
En voor een klein moment ga ik weer stilstaan, kijk naar boven naar de grauwe lucht en met een glimlach op mijn gezicht vervolg ik al zachtjes zingend mijn weg naar huis.

Hoe makkelijk en heerlijk is het om Hem te loven en te prijzen, te genieten van al het goede dat Hij geeft als alles goed en voorspoedig gaat.
‘Ja, Hij is bij ons alle dagen!’; juicht het dan in ons.
Maar hoe lastig, hoe moeilijk is het soms om vast te houden aan dat geloof in zware en moeilijke tijden, vooral als we niets zien of voelen; als alles grauw is en troosteloos, dor en doods.
Het deed mij terugdenken aan de tekst op een postertje die ik heb gehad; het postertje heb ik allang niet meer, maar de tekst ben ik nooit vergeten.
Soms raakt het op de achtergrond om op momneten als deze ineens weer in mijn gedachten te komen.

‘Ik geloof in de zon, ook als hij niet schijnt.
Ik geloof in de liefde, ook als ik die niet ervaar.
Ik geloof in God, ook als Hij zwijgt.’

‘Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld!’
Geloof je dat?

Geloven, ook als het donker is,
het stil blijft, je niets ervaart.
Vasthouden aan wat Hij zegt
tot de storm weer bedaart.

Geloven, ook als alles dor is en
je snakt naar een teken van leven.
Vasthouden aan wat Hij eerder deed,
aan wat Hij eerder heeft gegeven.

Geloven, ook in tijden van zorg,
van pijn, moeite en verdriet.
Vasthouden aan Zijn Woord:
‘IK verlaat je niet!’

Geloven, vasthouden aan,
vertrouwend voort blijven gaan.
Want Hij Die heeft gesproken,
heeft alles reeds doorstaan.

Daarom, geloof Zijn woord
als Hij zegt:
‘Ik ben met u alle dagen!’
Want Hij Die beloofd heeft
is getrouw;
en zal ons er doorheen dragen.



Geloofsgetuigen
Toen ik afgelopen week met deze dingen bezig was, schrijvend, denkend, kwam Hebreeën 11 in mijn gedachten, het hoofdstuk met alle Geloofsgetuigen.
Het hoofdstuk lezend, kwam ik daarbij tot het besef dat dit een hoofdstuk is om voor altijd te onthouden, voor zowel in goede, als minder goede of slechte tijden.
Ja, misschien wel vooral in slechte tijden, omdat het aanspoort om net als al deze mensen die ons zijn voorgegaan, vol te houden en onze ogen te blijven richten op Gods beloften.
In vers 27 staat een prachtig klein zinnetje over Mozes, en het voelt voor mij alsof ik dit, samen met de woorden ‘Door het geloof’ mezelf moet blijven voorhouden:
‘Want hij bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare!’

Zijn dit geen prachtige, aansporende woorden om naast de woorden van de Here Jezus te leggen als hij zegt: ‘Ik ben met je alle dagen tot aan de voleinding van de wereld.'
Standvastig vasthouden in alle omstandigheden aan Zijn woord, aan Zijn belofte ‘Ik ben met je’, alsof Hijzelf voor je staat in je donkerste uur en deze woorden rechtstreeks tot je spreekt.

Ik ben met je!
Ik ben met je alle dagen!
Ik ben met je alle dagen tot aan de voleinding van de wereld!
Laten we onszelf deze woorden inprenten, keer op keer, elke dag weer, zodat als er zware tijden komen ze ons zo eigen zijn, dat ze te midden van alles door ons hoofd en hart blijven weerklinken. 

Mag de Heere je zegenen met Zijn licht, Zijn vrede en liefde.
Dat Zijn woord ingang mag vinden in ons hart, ons in de ruimte brengen en onze voeten vast doen staan op de Rots.

Shalom, Blessings
en een liefdevolle groet,
Rita


👉 *Je bent zó Geliefd!

4 opmerkingen:

  1. Dar herken ik wel Rita. De goede momenten opschrijven om mij daaraan op te trekken, wanneer mijn gemoedstoestand niet zo blij en gelovig is als ik zou willen... Dank voor het delen van jouw eerlijke verhaal. En ook mooie foto's. Ik genoot met het prachtige mee. De plaatjes en jouw strijd met bergen en dalen. Veel mooie bergen toegewenst Rita!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hai Yvonne, ik ben wel een beetje van je reactie geschrokken, namelijk dat mijn blogje schijnbaar bij jou overgekomen is als zijnde dat ik strijd heb met bergen en dalen, terwijl ik juist hoopte dat men met het lezen zelf zouden gaan nadenken over 'Geloof ik dat ...'
      Of bedoelde je het anders?
      Dank voor je wens voor veel mooie bergen.
      Liefs Rita

      Verwijderen
    2. Sorry, nogmaals Yvonne die 't niet lukt om in te loggen. Ik had net een lang antwoord geschreven. Helaas ging het niet goed. Dus nog een poging maar dan via messenger omdat het ook niet lukt hem anoniem te plaatsen...

      Jij bent van mij geschrokken en ik weer van jou, onder ik het blijkbaar niet goed verwoord heb. Ik werd vanmorgen wakker met de gedachte: mijn reactie zei meer over mezelf dan over Rita.

      Ik zie jou als een diepgelovige vrouw! Dat bleek ook uit jouw antwoorden op de: 'Geloof ik...?'

      Bij mij bleef juist de laatste 'Geloof ik...?' hangen. Sloeg bij mij erin, zogezegd. Juist omdat ik in mijn dagelijks leven regelmatig tegen mezelf zeg: 'Ik geloof, maar kom mijn ongeloof te hulp...' Zoals jij zei bij de laatste ' Geloof ik...? Deze was zó herkenbaar voor mij! Mijn verstand en gevoel zitten dan niet op één lijn, snap je?

      Ik hoop nu ècht dat ik je gerustgesteld heb. Je mag mijn reactie gerust verwijderen hoor! Maar ze sloegen dus meer op mij, dan op jou. Jij bent en blijft in mijn ogen een diepgelovige vrouw😘
      Veel liefs van mij,
      Yvonne

      Verwijderen
    3. Hai lieve Yvonne
      Wat is het soms moeilijk, hè, om de dingen op de juiste manier te verwoorden.
      Maar ik was echt even ‘bang’ dat het niet op de goede manier overkwam; wilde juist mensen tot nadenken stemmen.
      Als er strijd is, dan schaam ik mij daar ook niet voor om over te schrijven, dat hoort er immers ook soms bij. Maar met wat ik hier lees, snap ik je 😊
      Enne … Mijn verstand en gevoel zitten ook niet altijd op één lijn, hoor.
      Fijn dat je nog even reageerde.
      Veel liefs van mij,
      Rita

      Verwijderen