De afgelopen week las ik het boekje van Charles M. Sheldon ‘In Zijn voetspoor’.
Ik las het niet voor de eerste keer, ik heb het al meerdere keren gelezen, maar iedere keer opnieuw ben ik zeer onder de indruk.
Een jaar lang alleen maar dat doen, waarvan je denkt dat Jezus daarvoor zou kiezen …
Ongeacht wat het kost, zowel op sociaal, financieel, zakelijk of privégebied.
Een jaar lang bij alles wat je wilt gaan doen, jezelf afvragen: Wat zou Jezus doen?
Dit vraagt om een onverdeeld hart, om een hart dat volkomen naar Hem uitgaat, en daar gaat het deze week over.
‘Want des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat.’ (NBG)
‘Want de ogen van Jahwe gaan vorsend rond over heel de aarde om allen te helpen, die Hem onverdeeld toebehoren.’ (WB)
2 Kronieken 16:9a
Een prachtige tekst, vind je ook niet, maar hij gaat wel diep, als ook wat eraan voorafgaat en nog achteraan komt.
Murray neemt mij daar niet mee naar toe, hij zoomt alleen in op een volkomen hart in de dienst van God en op de absolute noodzaak om God met een volkomen hart te zoeken.
Maar met het lezen van het gedeelte waaruit de tekst voor deze keer komt, kan ik dit gedeelte niet laten liggen, want ik denk dat het van zeer groot belang is om mee te nemen alvorens door te gaan naar wat Murray zegt.
Het verhaal van koning Asa van Juda begint in hoofdstuk 14 van 2 Kronieken en daar wil ik ook beginnen, want zijn koningschap begon heel anders dan het eindigde.
2 Kron. 14:2 – ‘En Asa deed wat goed en juist was in de ogen van de HEERE, zijn God.’
Asa begon zijn koningschap met God; hij verwijderde van alles en nog wat aan afgoderij, en spoorde Juda aan om de Heere God te volgen, en God zegende het volk met rust en voorspoed.
Zelfs toen ze aangevallen werden, riep hij tot God om hulp (vs. 11) en de Heere beslechtte de strijd voor hem.
Vervolgens krijgt hij via de profeet Azaria een profetie, 2 Kron. 15: 1,2 – ‘Toen kwam de Geest van God op Azaria, de zoon van Oded. En hij ging de stad uit, Asa tegemoet, en zei tegen hem: Luister naar mij, Asa, heel Juda en Benjamin! De HEERE is met u, zolang u met Hem bent. Als u Hem zoekt, zal Hij door u gevonden worden, maar als u Hem verlaat, zal Hij u verlaten.’
Verder houdt de profeet hem voor hoe Israël zonder God is geweest, maar ook hoe zij in tijden van ellende zich tot de Heere bekeerden en Hij Zich door hen liet vinden en hen hielp op wonderlijke wijze.
Azaria eindigt zijn profetie met een bemoediging (vs. 7) – ‘U dan, wees sterk en verlies de moed niet, want er is loon overeenkomstig uw werk.’
Asa kreeg nieuwe moed door de woorden van de profeet en deed de afgoden weg, vernieuwde het altaar van de Heere en riep iedereen bijeen in Jeruzalem en ze offerden de Heere van de buit die ze hadden meegenomen. (vs. 8-11)
Maar wat nog veel belangrijker was dat ‘ze met elkaar een verbond aangingen, dat ze de Heere, de God van hun vaderen, zouden zoeken met heel hun hart en heel hun ziel’; ze legden hier zelfs een eed voor af. (vs. 12,14)
Het was zo’n ernstige zaak, dat iedereen die de Heere God niet zou zoeken, gedood zou worden; jong en oud, man en vrouw. (vs.13)
En in vers 15 lezen we hoe blij iedereen was met deze eed; dat ze met hun gehele hart en vol verlangen deze eed gezworen hadden, en dat God door hen werd gevonden en hen rust gaf.
Hoewel Asa niet perfect was in al zijn bezigheden om het land schoon te maken van alle afgodische zaken, zegt de Bijbel wel in vers 17, dat zijn hart volkomen was in die dagen.
Hij had zelfs zijn grootmoeder, die koningin was, afgezet, omdat zij een gruwelijk beeld had gemaakt, en hij verpulverde en verbrandde dat beeld.
Tien jaar lang was er rust in het land onder zijn koningschap, tien jaar zonder oorlog.
Maar toen …
We komen aan in hoofdstuk 16 en belanden in het zesendertigste regeringsjaar van koning Asa.
Het is in dit jaar dat de koning van Israël optrekt tegen Asa en ervoor zorgde dat niemand meer bij hem kon komen.
Je zou toch denken na alles wat ze met een eed gezworen hadden en met wat de Heere eerder gedaan had, dat hij opnieuw zijn toevlucht tot God zou nemen, maar blijkbaar is er gaandeweg iets veranderd in het leven van Asa en zocht hij niet meer als voorheen in alles de Heere.
Waar eens zijn hart en verlangen volkomen op de Heere was, is zijn hart afgedwaald en verdeeld geraakt.
En in plaats van dat hij opnieuw zijn toevlucht zoekt bij de Heere, rooft hij schatten uit het huis van God en de koning en zoekt zijn hulp bij de koning van Syrië, pleitend op een verbond dat ze eerder hadden gesloten, en de ander dwingend om een ander verbond te verbreken.
De koning van Syrië luisterde naar Asa en greep zo in dat de koning van Israël zich terugtrok.
Dan komt de profeet (-ziener in de HSV) Hanani (vs 7) naar Asa toe en spreekt hem namens God aan op zijn daden, en we zien dat de profetie – ‘De HEERE is met u, zolang u met Hem bent. Als u Hem zoekt, zal Hij door u gevonden worden, maar als u Hem verlaat, zal Hij u verlaten’, van Azaria in vervulling gaat: ‘Omdat u op de koning van Syrië gesteund hebt, en niet gesteund hebt op de HEERE, uw God, daarom is het leger van de koning van Syrië uit uw hand ontkomen. Hadden de Cusjieten en de Libiërs niet een groot leger, met zeer veel strijdwagens en ruiters? Omdat u op de HEERE steunde, heeft Hij hen in uw hand gegeven. Want de ogen van de HEERE trekken over de hele aarde, om Zich sterk te bewijzen aan hen van wie het hart volkomen is met Hem. U hebt hierin dwaas gehandeld, want vanaf nu zullen oorlogen uw deel zijn.’
In plaats van berouw te hebben wordt Asa boos, en wel zodanig dat hij de profeet in de gevangenis gooit.
Wat er vervolgens achter staat, laat ons zien, hoezeer het hart van Asa al was afgedwaald: ‘Bovendien onderdrukte Asa in die tijd anderen uit het volk.’
Het leven van Asa werd nooit meer hetzelfde, en duurde ook niet meer zo lang.
Hij leefde nog vijf jaar, waarvan hij de laatste twee jaar ernstig ziek was, maar desondanks, zegt vers 12, zocht hij de Heere niet, maar geneesheren.
Het verhaal van koning Asa (en denk ook eens aan het verhaal van koning Saul) laat ons zien hoe het hart van een mens kan veranderen.
Ik geloof niet, omdat wij die nu in Hem geloven en de Heilige Geest hebben ontvangen, dat wij daarvan gevrijwaard zijn.
De boze gaat rond als een brullende leeuw, zegt de Bijbel in 1 Petr. 5:8, op zoek naar wie hij kan verslinden.
Maar deze brullende leeuw is sluw, en een meester in leugen, bedrog en verleiding, en gaat vaak zeer geniepig te werk.
Petrus spoort ons niet voor niets aan om nuchter en waakzaam te zijn en om weerstand te bieden aan hem.
Welk een grote les bevindt zich in het leven van Asa voor ons, als ook een grote waarschuwing in de woorden van de beide profeten die tot hem hebben gesproken.
We mogen misschien in een geheel andere tijd leven, de wereld mag dan totaal veranderd zijn, maar onze God ís -en blíjft, Dezelfde!
Hij is een Heilig God, Die ons het gebod gegeven heeft om Hem lief te hebben met geheel ons hart en geheel onze ziel, ja, met geheel ons verstand en al onze kracht.
Hij verlangt (eist) nog steeds naar volkomen harten, harten die Hem onverdeeld toebehoren.
En dan kom ik aan bij de woorden van Andrew Murray:
Murray wijst met de woorden van 2 Kronieken 16:9 op de absolute noodzaak om God toch met een volkomen hart te zoeken, maar ook welk een bemoediging zich in deze woorden bevindt, namelijk dat we er dan ‘verzekerd van mogen zijn dat Zijn oog op ons zal zijn en Hij Zijn machtige kracht in ons en in ons werk zal betonen.’
Hij pleit ervoor dat we ons toch iedere morgen met ons gehele hart overgeven om Zijn wil te doen; om elk gebed te bidden met een volkomen hart, in ware en getrouwe toewijding aan Hem, in geloof verwachtend dat Gods kracht in en door ons heen gaat werken.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om stil te worden
tot je hart volkomen
op Hem is gericht.
Neem de tijd om je iedere dag
opnieuw aan Hem toe te wijden
in het verlangen Zijn wil te doen.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om de absolute
noodzaak in te zien van
deze tijd met Hem.
Neem de tijd, want als wij vragen
naar Hem met ons hele hart,
zullen wij vinden als we zoeken.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd beseffend dat
Gods ogen over de
gehele wereld gaan.
Neem de tijd, want Hij zal je
krachtig bijstaan als je hart
volkomen naar Hem uitgaat.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om stil te worden
tot je hart volkomen
op Hem is gericht.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd …
Neem de tijd …
De afgelopen twee weken stonden mijn blogjes in het teken van ‘tijd’, met daarin de belangrijkste vraag verborgen liggend: Is ook mijn tijd in Uw hand?
Ik geloof dat als we hierover nadenken ook zullen ontdekken in hoeverre ons hart volkomen en onverdeeld is.
Een volkomen hart, een onverdeeld hart; een hart dat volledig en alleen op Hem is gericht bij alles wat ik doe en bij elke beslissing die ik neem …
Nee, het betekent niet dat we daarin geen fouten zullen maken of verkeerde beslissingen nemen, soms hebben we immers al iets gedaan of besloten zonder Hem daarin te kennen, maar het betekent wel een hart hebben dat Hem zoekt, telkens weer, dat berouw heeft als het verkeerd heeft gedaan, die zonde belijdt en zich ervan afkeert om het goede te doen.
Een volkomen hart.
Ware, trouwe toewijding
aan de Ene, en in geloof
Zijn kracht in mij
verwachtend.
Een volkomen hart.
Zien op Hem,
op wat Hij zegt,
Hem altijd en in alles
hoogachtend.
Een volkomen hart.
Onverdeeld, onvermengd.
Elke dag opnieuw eerst
in stilte op Hem
wachtend.
‘Zie, het oog van de HEERE is over wie Hem vrezen, op hen die op Zijn goedertierenheid hopen, …’
Psalm 33:18
‘De ogen van de HEERE rusten op de rechtvaardigen, Zijn oren zijn gericht op hun hulpgeroep.’
Psalm 34:16
‘Eén ding heb ik van de HEERE verlangd, dát zal ik zoeken: dat ik wonen mag in het huis van de HEERE, al de dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEERE te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel. Want Hij doet mij schuilen in Zijn hut op de dag van het onheil. Hij verbergt mij in het verborgene van Zijn tent, Hij plaatst mij hoog op een rots.’
Psalm 27:4,5
‘Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE.’
Psalm 27:14
Gods rijke zegen van licht, liefde en kracht voor de komende week.
Met een liefdevolle groet,
Rita
Geen opmerkingen:
Een reactie posten