Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om te ontdekken
hoeveel Jezus van je houdt.
Neem de tijd, totdat je inziet hoezeer
Hij naar samenzijn met jou verlangt.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om steeds weer
heel dicht bij Jezus te zijn.
Neem de tijd, totdat je Zijn liefde ervaart
en het jouw liefde voor Hem aanwakkert.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd, opdat Hij je kan vullen
met de liefde die Hij voor je heeft.
Neem de tijd, net zolang totdat Hij
Zich aan jou heeft kunnen openbaren.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd, laat geen dag onbenut
om toch heel dicht bij Hem te zijn.
Neem de tijd voor deze omgang met Hem,
het zal tot zegen zijn en je leven kleuren.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd, want Hij is de Weg
naar het hart van de Vader.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd …
‘Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, Die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de HERE God tussen het geboomte in de hof.
En de HERE God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij?
En hij zeide: Toen ik Uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, …’
Gen. 3:8-10a
Het hoofdstukje van het Dagboek dat ik voor deze keer gebruik gaat over ‘Gemeenschap met God’.
De tekst hierboven wordt er niet in aangehaald, maar het is wel het vers dat gelijk in mijn gedachten kwam bij het lezen van zowel de titel, als bij het verderop staande citaat, want het geeft mij een beetje een idee van hoe heerlijk de relatie tussen God en de mens geweest moet zijn voor de zondeval.
Een liefdesrelatie in pure harmonie, een relatie die ons voorstellingsvermogen praktisch te boven gaat en volledig volmaakt als God de mens en zijn vrouw in de tuin opzoekt.
Als ik de paar verzen lees, zie ik het helemaal voor me; ach, hoe heerlijk moet het niet zijn geweest …
'Zoals iedere andere avond wandelen de mens en zijn vrouw tussen de prachtige bomen van de Hof.
In de koelte van de avond genieten ze van elkaar, en zien verlangend uit naar de ontmoeting met hun Schepper.
Hoewel Hij in alles aanwezig is, ze Zijn aanwezigheid in alles zien en de vrede daarvan ervaren, als Hij hen opzoekt en tijd met hen doorbrengt, ach, dat is het moment van complete volmaaktheid.
Iedere avond wandelt Hij door de Hof om bij hen te zijn en tijd met hen door te brengen.
Ze herkennen het geluid van Zijn komst boven alles, en met vreugdevolle verwachting en een hart vol verlangende liefde, zien ze zo iedere dag uit naar dit moment van samenzijn met Hem,
Er is geen vrees, er is geen zorg, er is geen onrust, er is niets dat de harmonie van die tijd met Hem verstoort, er is alleen die allesoverheersende vrede en een gevoel van complete volmaaktheid in de wederzijdse Liefde.'
Nooit was een mens zo gelukkig, nooit was een mens zo één met zijn Schepper, nooit was alles zo volmaakt.
Over gemeenschap, oftewel ‘nauwe omgang met God’ gesproken …
We zijn in middels vele eeuwen verder, en ik vraag me af of een mens ooit zo ongelukkig was, zo ver verwijdert van zijn Schepper, en zo ver bij volmaaktheid vandaan, en meer dan ooit staat voor mijn gevoel onze gemeenschap met God op het spel.
Wat worden we door van alles en nog wat bij Hem vandaan getrokken, wat worden we ook bij Hem vandaan gehouden.
Wat worden we beziggehouden met allerlei zaken, zowel belangrijk als onbelangrijk.
Onze maatschappij draaft door, iedere dag 24 uur en 7 dagen in de week.
De dagen vliegen voorbij, en rijgen ze zich aaneen tot weken, weken tot maanden, maanden tot jaren, en jaren tot eeuwen.
De wereld verandert, de mens verandert mee.
Maar God niet, God is nog steeds Dezelfde, en Hij verlangt ook nog steeds naar hetzelfde, namelijk naar persoonlijke omgang met ons, wat Hijzelf door Zijn Zoon te geven, weer mogelijk heeft gemaakt na de zondeval.
Zoveel hield Hij van ons, zoveel houdt Hij van ons!
Zó verlangt Hij naar persoonlijke omgang met ons; toen, zoveel eeuwen geleden, als ook vandaag de dag!
Alles heeft Hij gegeven, alles heeft Hij eraan gedaan en Zijn liefde en verlangen naar ons ligt besloten in die ene Persoon: Jezus!
‘Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg, de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem, en hebt gij Hem gezien.’
…
‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien, …’
…
‘Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is …’
Joh. 14:6,7,9,11
‘Wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door de Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.’
Joh. 14:21
‘Gelijk de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde.
Joh. 15:9
Andrew Murray
Gods reddingsplan voor de mens is niet slechts alleen bedoeld om de mens te redden voor de eeuwigheid, God verlangt nog steeds naar die relatie met ons; Hij wil onze Vader zijn!
Voor velen is dit soms heel moeilijk te ‘pakken’, omdat hun vaderbeeld zo enorm beschadigd is, maar toch, als we ons de perfecte vader voorstellen (voor zover dat dit mogelijk is), degene die we zo hebben gemist, en die we zo graag hadden gehad, dan is God Degene Die dat voor ons wil zijn.
En eigenlijk nog veel meer, want Hij is een Vader, Die eigenlijk ons voorstellingsvermogen te boven gaat, maar Die we wel kunnen leren kennen door naar de Here Jezus te zien, naar Wie Hij is en naar Zijn relatie met Zijn Vader.
Hoe meer en beter wij de Here Jezus leren kennen, hoe meer wij gaan ontdekken hoeveel Hij van ons houdt en verlangt naar onze liefde; hoe nauwer onze omgang en onze relatie met Hem wordt, hoe meer we met Hem leven, hoe dichterbij God als onze Vader komt.
Want Jezus is de weg naar het hart van de Vader!
‘Niemand komt tot de Vader dan door Mij!’
‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien!’
Welk een rust en vrede ligt er tegelijk ook in het weten dat onze relatie met de Here Jezus niet afhankelijk is van ons, maar ‘rust in Zijn diepe, tedere liefde voor ons!’ (-Murray)
‘Wij hebben lief, omdat ons eerst heeft liefgehad.’ (1 Joh. 4:19)
Hoe belangrijk is het daarom om ons dagelijks af te zonderen van de wereld in het verlangen met Hem te zijn, en Hem te vragen om Zijn liefde in ons hart uit te storten.
Liefde is de sleutel in elke relatie, dus hoeveel te meer in onze relatie met de Heer!
Openbaring 2: 4 zegt ‘Maar heb Ik tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt.’
Hoe is het met onze liefde voor de Heer?
Hoe gaan we om met Zijn liefde voor ons?
Is het Zijn liefde die onze dagen kleurt?
Is Zijn liefde zichtbaar in wie we zijn en in wat we doen?
Laten wij geen dag onbenut om bij Hem te zijn?
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om toch dagelijks
bij Jezus te zijn.
Neem de tijd, opdat je liefde
voor Hem kan groeien.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd om in Zijn
dichte nabijheid te zijn.
Neem de tijd, opdat Zijn liefde
in jou kan bloeien.
Neem de tijd, o mijn ziel,
neem de tijd, ja, zoek Hem
elke dag weer op.
Neem de tijd, opdat zegen
daaruit voort kan vloeien.
>> Mijn Jezus, ik hou van U!
Ik hoop dat de woorden van dit lied ook jouw woorden mogen zijn; en zo niet dan is het mijn gebed dat je naar Hem op zoek zult gaan, want wie zoekt, zal vinden, zegt Hij in Zijn Woord!
Tot slot nog één kleine reminder: ‘Wat je aandacht geeft, groeit!’
en een liefdevolle groet,
Rita
Wat een prachtig woorden heb je gebruikt om tegen de ziel te spreken. Ik heb niet veel voeling met gedichten maar deze raakt me.
BeantwoordenVerwijderenDank je wel.
En jij bedankt voor je bemoedigende reactie, Danielle!
Verwijderen